Performance art

imageIk stond om kwart voor vijf op en om twintig minuten over acht lokale tijd zat ik in het zonnetje tegen een zwarte ijzeren poot van een roestkleurig metalen bord met daarop in witte letters Serpentine Gallery. Ik was de zesde in de rij, deed mijn fleece uit, vouwde die op en schoof hem onder mijn billen. Nummer een en twee masseerden elkaars schouders, nummer drie en vier, met de ruggen tegen elkaar, haakten hun armen door elkaar, tilden elkaar beurtelings op en wiegden als een ja-knikker. Negen, tien en elf waren landgenoten. In de galerie spoot een man blauw spul op een lichte doek en maakte rondgaande bewegingen op het glas in de deuren. Om 8.52 kwam een dikke grijze Mercedes aangereden. Een man met kaal hoofd en stevige baard die al een tijdje in het zonnetje op de gele kiezels had staan wachten, opende het achterportier, zei Goodmorning madam en gaf de uitstappende dame een hand. Zoals altijd was ze in het zwart, ze keek naar de rij, Six more days to go, zei ze, wendde haar hoofd toen naar de lucht en concludeerde dat het vandaag gelukkig droog was. Ik keek rond of iemand zijn smartphone in de fotostand hield, maar niemand deed dat en ik wilde geen paparazzi lijken. Een minuut later kwam R met thee en koffie en chocoladecroissants en we wachtten nog een uur, toen konden we naar binnen en na drie uur liet ik Marina Abramovic achter met haar zwarte blinddoeken en rode, gele en paarse vellen op de witte muren en vier veldbedden met groene lakens en vijf podia waar ik een paar keer naartoe was geleid en mijn ogen had gesloten op instructie van een van Abramovic’ assistenten en heel lang stil had gestaan. De zwarte koptelefoon die iedereen aan het begin kreeg was niet om geluid te brengen maar om die weg te houden. Toen ik lekker op een stoel voor zo’n rood vel zat met mijn ogen dicht, hoorde ik in de verte een knal. Ik dacht aan een deur ergens, tot ik zag dat mijn vel rechtstandig op de grond was beland. Hij stond daar best, vond ik, hier hoefde niks, toch kwam iemand het vel weer op de muur plakken. Het was de eerste keer in mijn leven dat ik zo vroeg voor iets in de rij ben gaan zitten.

Toerist

ritsIk zou Whitcomb Judson moeten bedanken, die in 1909 overleed. Volgens Wikipedia was hij de uitvinder van de kramsluiter voor kleding, de voorloper van de rits. Al twee weken bewonderde ik zijn vinding, waarmee ik iedere ochtend met enige inspanning mijn rolkoffer sloot en iedere namiddag de kleren weer uit hun beknelde positie bevrijdde. De rits protesteerde nooit. Ook de uitvinder van sterk garen en sterke vezels en stoffen verdienden mijn dank. Een wandelaar had niet veel nodig. De shirtjes waren licht en dun, kleding om in te flaneren overbodig, iedereen marcheerde hier ’s avonds in ademende regenjassen, afritsbroeken, sportieve sandalen. De belangrijkste vraag was geweest of ik wel genoeg boeken bij me had. Al wat schittert van Eleanor Catton had ik bij vertrek nog niet uit, de pil van bijna negenhonderd bladzijden. Tijdens de heenreis slechtte ik de laatste tweehonderd pagina’s en nam het een zekere hoek onderin de koffer in beslag. Nu las ik Goodbye to all that van Robert Graves. Ogenschijnlijk klakkeloze ervaringen uit de Eerste Wereldoorlog, dat leek me, precies honderd jaar na het uitbreken van de Grote Oorlog, passen bij het land waar we heen waren gereisd. Er was hier nog dienstplicht. In de mededelingenkast van een oud raadhuis las ik dat iedereen geboren in 1996 zich op tien december moest melden. Ook iedereen die eerder geboren was en zich nog niet had gemeld, moest opdraven. Of het alleen jongens betrof, kon ik uit de tekst niet opmaken. Er was een jaar geleden een referendum over geweest. Zestig procent van de vijftig procent die was komen opdagen had voor behoud van de dienstplicht gestemd. Naar verluid speelden er belangen. Plattelanders vreesden dat een geringer aantal beroepsmilitairen minder bereid was zandzakken te vullen bij wateroverlast, dat hier nogal eens voorkwam, ik had de hoogwaterstreepjes op huizen gezien, met datum, vaak ver boven mijn hoofd. En ook het verlies aan vervangende dienstplichters, die trouwens negen maanden van hun tijd moesten geven tegenover zes maanden voor de militaire dienstplicht, werd gevreesd. Die werkten op de ambulance of in verzorgingshuizen, slecht betaalde banen, waarvoor kennelijk niemand anders zijn bed uit wilde komen. De laatste dag zaten we op een boot die in twee uur het traject aflegde waar wij vier dagen over hadden gedaan. ik zat tegenover jonge blonde Russinnen en verderop zag ik zwaar gesluierde Arabische vrouwen. Het verlangen toerist te zijn leek universeel. Het toerisme kende geen oorlog.

Voetstap

imageIk was heel vroeg wakker maar echt nodig was het niet. We hoefden vandaag niet met onze bergschoenen en rugzak naar de oever van de grote rivier, om die de rug toe te keren, een pad in, richting een berg, klimmen en stijgen en klimmen en stijgen tot onze hoofden rood, onze ruggen nat, ons hart tekeer ging als een mitrailleur en we bijna dachten dat het hoogste punt nooit meer zou komen en dan was het er toch plotseling, je zag het nooit meer dan tien meter vooruit, het uitzicht, dat fabelachtig was, en alles van zoëven deed vergeten en de wind, boven was er altijd wind, blies het rood van onze wangen en onze ruggen droog, zo sterk, dat we na korte tijd alweer verlangden naar de afdaling, om ons warm te lopen, en heel vaak waren er volgens het boekje voor die afdalingen vaste benen nodig, een zekere tred, hier hadden ze er één woord voor, en dat klonk veel overtuigender, je wist gelijk dat het oppassen geblazen was op de paadjes naar beneden, gemaakt met de zigzagstand van de naaimachine, maar het ging altijd goed, op die ene keer na, toen gleed de hak van mijn linkerschoen en stopte niet meer, en ik probeerde nog wat met een stok, maar na een poos belandde ik op mijn linkerbil, eigenlijk meer nog de zijkant van de linkerbil en ook die gleed nog een stukje door en mijn linkerarm was achter me, ik bleef eerst maar eens rustig zitten, voelde, tilde mijn hand van de grond, bracht mijn arm voorzichtig naar voren, draaide de arm een paar keer voorzichtig voorwaarts en toen achterwaarts door het schoudergewricht, maar nergens pijn, ik stond op, mijn broek was vies maar heel, de plek eronder zou vast en zeker beurs worden en alle kleuren van de rivier aannemen. Ik veegde mijn hand schoon aan mijn broek en schudde mijn ringvinger om de zwarte aarde weg te krijgen uit de kleine openingen in de Appenzeller vlinderring die ik net had gekocht, toen mijn zus belde en zei dat mijn opa stervende was, alweer zeven jaar geleden. Het gebeurde trouwens op een stuk waar volgens het boekje helemaal geen Trittsicherheit nodig was. De ring past nu alleen nog om mijn pink.

Groot

imageIk zag veel jagersposten. Er was hier ook veel bos. Ze leken op reuzenkinderstoelen, die jacht hangouts, met een trap van dwarse boomstammetjes. Het getuigde van zelfinzicht dat de jagers wisten dat hun activiteiten kinderachtig waren. Soms zat er een vissersgroen camouflagenet om zo’n kinderstoel. Ik wist niet goed of dat moest voorkomen dat er hagelpatronen en flessen schnapps naar beneden rolden, of dat het de wilde dieren moest misleiden. Als die een houten reuzenkinderstoel als gevaar konden onderscheiden, konden ze dat ook met zo’n net. Iets later stonden we in een balzaal van een super chique herenhuis, dat heel vroeger een klooster was geweest en vanaf de zestiende eeuw tot een barok, romantisch huis was verbouwd met de uitstraling van een klein kasteel. Er waren een ijskelder, wijnkelders, een tuin vol abrikozen-, appels- en perenbomen. Via allerlei ingewikkelde huwelijken tot in Hongaarse families behoorde dit buiten nu toe aan een familie die resideerde in Zwitserland. De mevrouw waarvan ik dacht dat ze de lady of the house was, woonde hier wel, zei ze, maar niet zo chique als wij in onze balzaal met ornamenten plafond, zandkleurige oorstoelen, zijdezacht beddengoed en smaakvolle lampen. Ze deed me denken aan Hyacinth uit Keeping up appearances, maar dan zonder bloemetjesjurk en mét sokjes in platte damesschoenen. Ze zei monter dat ze het nog nooit had meegemaakt dat de bagage niet voor de middag was gehaald of gebracht, maar gebeld met de reisorganisatie had ze niet, en wij zagen koffers van mensen die alweer een wandeling verder waren, maar niet onze bagage. In de balzaal durfde ik met mijn bergschoenen en zweterige shirt nauwelijks te gaan zitten. We gingen het dorp in, op zoek naar een wijngoed waarvoor we een voucher voor een wijnproeverij hadden. Na drie glazen Grüner Veltliner, Federl en Chardonnay waren de koffers er nog niet, maar ik zat er niet meer mee en dook onder de regendouche waarin makkelijk een groot bed paste.

Generaties

imageIk telde de stoelen om de mooi gedekte tafels, veertien aan de ene, elf aan de andere tafel. R vermoedde dat de Amerikanen zouden komen die hij net op het pleintje had gezien. De Amerikanen liepen hier in groepjes, en ook zonder groepje haalde je ze er onmiddellijk tussenuit. Ze spraken luid en ze hadden haast en dat kwam weer omdat ze op zo’n riviercruiseboot zaten en een uur hadden gekregen, of twee, om een pittoresk plaatsje te bekijken en er abrikozenjam of abrikozenapperitief of wijn te kopen of een zijden sjaal. En dan snelden ze op hun kromme benen terug, omdat ze wisten dat de kapitein onverbiddelijk was en zou wegvaren op het genoemde tijdstip en ze vertrouwden er dus niet helemaal op, de Amerikanen, dat hun regering ze wel kwam ophalen als ze hier achter bleven op de oever van de grote rivier.  Ik had de groep niet gezien en toen ze het terras opkwamen, bleken het jongeren, zestien, achttien jaar, ze schoven vlot aan de langste tafel, geen gedoe over wie waar ging zitten, ze hervatten hun gesprekken, ze schonken zichzelf water in uit de flessen die al op tafel stonden en smeerden iets op het brood dat net was neergezet. Toen volgden er volwassenen, tien stuks, paren vermoedde ik, maar pas na lange tijd, want ze bleven maar hangen om die andere tafel, aanwijzingen over wie misschien waar, geschuif met stoelen, gekletst, wel hier zitten, dan toch weer niet, foto’s die genomen moesten worden. Die twaalf jongeren leken het gebroed van die vijf paren, want soms brak een vader aan die andere tafel in en vroeg zijn dochter foto’s van haar tafel te nemen, wat ze niet deed, omdat ze in gesprek was. Ze leken te beschaafd voor Amerikanen, ze knauwden niet met hun Engels, ze droegen geen gympen, geen korte broeken, ze waren niet zwaarlijvig, de jongeren dronken wijn en toen trok een knul zijn rode sweater aan omdat het al avond was en buiten en daarop zag ik in witte letters Canada en toen klopte het. De Canadezen waren hier ook niet om te cruisen. De reisleiding vroeg wie er morgen ging biken en wie hiken. Aan die volwassen tafel duurde dat weer eeuwen, wat doe jij, wat doe jij, allemaal onderonsjes, en de leider moest wel vier keer vragen: hands up for the biking. Bij de kids was het met een vraag gepiept.

Overkant

imageIk hoorde voor het eerst landgenoten. Ze hadden het over de prijs van het veer, ze vonden het duur, vooral toen ze al een paar keer met de hamer tegen het blik hadden geslagen – het geluid droeg verrassend ver -, maar de boot niet kwam. Dat gedoe met die hamer had trouwens geen enkele zin, je kon gewoon vanaf deze kant zien dat het bootje aan de overkant nieuwe passagiers aan het laden was en dan moest het nog dwars over de sterke stroming en oppassen voor de duwbakken met ijzererts en de cruiseboten vol Amerikanen, die hier op dit historische stukje Europa rondliepen alsof ze thuis waren. De landgenoten waren onvervalste hoofdstedelingen, maar dan zonder campingplek op Bakkum, want die hadden ze hier, aan de overkant. Toen het bootje er eindelijk was en zij hun fietsen aan boord hadden gereden en we allemaal zaten, vonden ze het niet snel genoeg gaan, de Amsterdammers, alsof je bij zo’n sterke stroming eventjes in een rechte lijn naar de overkant kon. De knul met de mountainbike vond dat er voor 2,60 euro wel wat meer pk’s geleverd mochten worden en hij had het over een snelle boot ergens op vakantie in Thailand en de vrouw die de oma van het meisje met het spierwitte haar was, had liever dat de man in het oranje t-shirt de boot ging besturen, niet de jonge knul die het van hem leerde. Toen de leerling-veerman ook nog wachtte voor zo’n hotelboot van zeker honderd meter lang vol fotograferende Amerikanen, zei de oma: nou, nog even en we kunnen straks gelijk aan de lunch. Ik ben op zulke momenten altijd blij dat niet veel buitenlanders onze taal machtig zijn. Ook leek het mij goed dat niet alleen obers gebeitelde glimlachen tussen hun oren hadden, maar Nederlandse vakantiegangers die vrolijk opgetrokken mondhoeken ook standaard bij de grens aangemeten kregen. Het maakte zurigheid onmogelijk en genot gegarandeerd, wist ik uit psychologisch onderzoek. Aan de overkant liepen we al snel weer tussen de druivenranken en nog hoger plukten we af en toe bramen; het zonnetje brak voorzichtig door.

Helling

imageIk keek hoe de druiven waren geknipt en geleid, een oude stam, zo had ik er ook twee, en dan een aftakking naar rechts en daarop lange slierten omhoog tussen de gespannen draden door. De druiventrossen hingen allemaal onderin, bij mij zaten ze boven. Daar moest ik dus iets aan doen. Het was een mooi gezicht, al die rijen druiven op de hellingen, het leek op zonnepanelenvelden, daar stond ook alles zongericht in keurige rijen hoopvol te wachten op de warmte van die andere bol. Helemaal boven en een paar uur verder, waar de wijnboeren het te hoog of te koud vonden voor hun druiven, waren af en toe ringen in de rotsen gedraaid met daar doorheen staalkabels en dat betekende meestal een spannend stukje met rechts een licht overhellende rots, dan een paadje van krap twee schoenen breed en dan links een loodrechte afgrond. Even later zag ik nog meer staalkabels, maar nu kinderarmdik, met daaraan stalen netten, als voetbaldoelen, om rotsblokken te stoppen. Wij bouwden dijken, hier pinden ze de rotsen vast, de mens had een onbedwingbare drang alles te bedwingen. De ober bij het diner had een glimlach tussen zijn oren gebeiteld, het kon nep zijn of aangeboren, mij maakte het niet uit, ieder werk heeft zijn vereisten, eten in een restaurant is in zekere zin entertainment.