Ik hoorde de ene conducteur tegen de andere zeggen: daar staat nog iemand te zwaaien in de deuropening. Gekkigheid, zei de ander die het liefst wilde fluiten omdat het tijd was. Ze liepen naar achteren. Toen bleek de trein niet helemaal aan het perron te staan. Ik nam de volgende trein. Het werd steeds drukker. De twee zusjes met hun zilveren zomerschoentjes hadden geluk. Er waren twee stoelen naast elkaar vrijgekomen. De vader ging naast mij zitten. Om het andere station vroegen ze of ze er al uit moesten. De vader zei: ‘Wanneer iedereen eruit gaat, gaan wij er ook uit. Al deze mensen gaan net als wij naar de bootjes kijken.’ Hij las een boek, net als ik. Ik ging niet naar de bootjes kijken. Toen de meisjes het weer een keer vroegen, wees hij naar buiten en zei: ‘Dit is een gevangenis.’ De meisjes moesten vanaf de andere kant van het gangpad en door de struiken kijken. ‘Zitten daar mensen in?’ vroeg de een. ‘Ik heb nog nooit een boef gezien,’ zei de ander. Tot ik uitstapte, eerder dan iedereen, vroegen ze niks meer.
Categorie: blog
Ontbijt
Ik miste de ontbijtzalen. Ontbijtzalen van hotels behoren tot de meest intieme verborgen plekken die je maar kunt bedenken. Kapsels nog met de afdruk van het hoofdkussen erin, gezichten nog niet in de plooi zo kort na het ontwaken die anders zijn voorbehouden aan huisgenoten en geliefden, kleren die haastig zijn aangeschoten, en als kers op de taart de interactie tussen gezinsleden. Een vrouw schenkt haar puberdochters thee in, merkt over het bord van een van de dochters vol roerei, gebakken spek en zalm bezorgd op dat ‘dit’ niet vegetarisch is, waarop de dochter zegt ‘maar wel lekker’, zet de theepot terug op het buffettafeltje, realiseert zich dat ze nu de koffiepot ter hand zal moeten nemen om dezelfde nobele daad voor haar man te verrichten en begint dan omstandig te oreren over een duim waar ze al dagen last van heeft, waardoor ze ‘dit onhandige deksel’ niet open kan drukken en dat hij het echt even zelf moet doen. Een oudere dame staat op, duwt haar stoel nadrukkelijk tegen de tafel, waarna haar man ook opstaat en net zo roerloos als de vrouw blijft staan, na ettelijke seconden sist de vrouw: ‘Stoel aanschuiven,’ en als de man dat heeft gedaan, start zij haar mars de ontbijtzaal uit en hij er achteraan. Veel bekende wegvragen ook. ‘Heb je geen roerei/zalm/croissant/vruchtenyoghurt genomen?’ (NEE, dat zie je toch, het ligt niet op zijn/haar bord). ‘Dat vind je toch altijd zo lekker?’ (Kennelijk niet). Uiteraard is een camping nog intiemer, maar ook openlijker. Is de camping de plek voor exhibitionisten, dan is de hotelontbijtzaal de plek voor voyeuristen.
Landschap
Ik stond voor een Willem Roelofs, zwarte koeien, witte koeien, bonte koeien, een sloot, bomen. De man die voor de Weissenbruch stond, zei tegen de vrouw die met hem keek naar een landschap met twee windmolens, een trekvliet, drie schepen met zeilen, dat een van de twee kraanmachinisten er vooraf een slecht gevoel over had gehad, eigenlijk niet wilde, maar dat er misschien op hem was ingepraat, druk uitgeoefend, alles was in stelling immers op die ene dag, en dat hij toen toch in die kraan was geklommen. Ik dacht aan Bert Wagendorps laatste column voor de zomervakantie in de Volkskrant. Hij haalde de Nederlandse filosoof Frits Staal aan. Staal las geen kranten, keek niet naar het journaal, omdat hij vond dat het niets toevoegde aan zijn kijk op de werkelijkheid. ‘Nieuws,’ citeert Wagendorp Staal, ‘leidde af van de echte waarheid.’ Volgens Staal kon je de werkelijkheid veel beter via andere methoden trachten te doorgronden. Ik vroeg mij drie dingen af. Hadden schilders hun ezels uitgeklapt in Alphen aan den Rijn? Was deze man voor de Weissenbruch in het Haagse Gemeentemuseum zo’n ‘andere methode’? Was die twijfel vooraf van de kraanmachinist de werkelijkheid of een constructie achteraf?
Uitzicht
Ik vouwde de kaart open op mijn schoot, trok een zo recht mogelijke lijn tussen de plek waar we waren en de plek waar we naartoe gingen. Alleen snelwegen krijgen zulke rechte lijnen in het landschap, maar die ging ik nu juist vermijden. We doorkruisten bos, passeerden heide, reden tussen grasland met en zonder koeien, stallen voor kippen, stallen voor koeien, akkers waar het graan nog niet vanaf was, we draaiden om een vallei heen, gingen dwars over een langgerekte heuvel en kronkelden kilometerslang op rivierdijken, dan weer op de ene kant, dan weer op de andere, twee keer namen we een pont: 1,90 euro, 2,25 euro. Zeeuwen, zei landschapsarchitect Adriaan Geuze ’s avonds in Zomergasten, hoef je de betekenis van een dijk niet uit te leggen. Een dijk is heilig, een dijk is sterk, een dijk moet leeg blijven: geen huizen, nog geen hutje. ‘s Middags hadden we over een dijk gereden waar zo ongeveer ieder tweede huis te koop stond. Van de meeste huizen kwam de nok niet boven de dijk uit. De A15, zei Geuze in een uitspraak die ik op internet vond, is in de jaren vijftig met Marshallhulp aangelegd, verhoogd, zodat automobilisten konden genieten van het rivierenlandschap. Sinds de aanleg van de Betuweroute, zei hij, kijk je 120 kilometer lang tegen betonnen geluidsschermen aan. Of je van de Zeeuwen over een dijk mocht rijden, vertelde Geuze niet. Ik hoopte het. Als we ook maar even het wijdse zicht op en over het water moesten verlaten wegens werkzaamheden aan de rivierdijk daalde mijn geluksgevoel even scherp als mijn horizon verminderde. Zonder een meter snelweg piepten we via een achterdeur onze versteende, verrommelde wereld in.
Blauw
Ik maakte een fotootje van het artikel van Eva Cukier in De Groene Amsterdammer over zakken maanzaad die in Rusland goed bleken voor acht jaar cel, en stuurde dat naar mijn broer. Het ging over kolonel Poloechin die na zijn pensionering een restaurant was begonnen met traditionele gerechten waaronder maanzaadbolletjes. Maanzaad is in de Russische keuken een belangrijk ingrediënt, maar bevat ook minieme sporen van opium, streng verboden in Rusland, en de familie Poloechin had er zakken vol van in de keuken. Ook al was het maanzaad legaal gekocht en werden er geen drugs aangetroffen in de baksels, werd de hele familie – de voormalige kolonel, zijn vrouw, zijn dochter en schoondochter – veroordeeld tot acht jaar cel in, vanwege ‘uitzonderlijk gevaar voor de samenleving’, extra beveiligde strafkampen. Volgens Poloechin is er sprake van wraak, omdat hij geweigerd had corrupte agenten protectiegeld te betalen. Nou, appte mijn broer, ik heb volgende week ongeveer dertig ton op voorraad, dat wordt levenslang.
Onderhoud
Ik krentte de laatste druiventrossen. Ze groeiden goed. De blauwe regen schoot met lange uitschieters alle kanten op. Ik had geen zin de hele hoge trap te pakken, met de kleinere trap lukte het ook best om de boel wat bij te knippen. Bijvoorbeeld de uitschieters die klaarstonden om zich te vervlechten met de takken van de boom van de buurvrouw (of daar al mee begonnen waren). Toen de houtduif onrustig begon te schuiven op het nest en zelfs een stukje verderop ging zitten, besloot ik dat hoekje van de blauwe regen te laten zitten. Het net dat de aardbeien en frambozen had gevrijwaard van gulzige vogels hing ik nu over en om de druiventrossen. Ik had geen idee wanneer de vogels de druif lekker zouden beginnen te vinden. Bij de metro-overweg waren ze al bezig met de witte en gele strepen op het asfalt, alles zou keurig op tijd klaar zijn. Ik liep nog even binnen bij het AllWhiteCenter. ‘Alles goed?’ vroeg Hasan. Ik zei dat de jongens snel werk hadden geleverd, en dat er toch geen flessendraagrooster bij de koelkast zat. ‘Dan ga ik dat regelen,’ zei Hasan, ‘zoals beloofd.’ Hij noteerde iets op een blocknote. ‘Bij de importeur,’ zei hij, ‘de vertegenwoordiger doet altijd moeilijk.’
Licht
Ik stond nog met de telefoon in mijn hand toen ik het witte verband op het voorhoofd van de jongen zag. Chronologisch klopte mijn waarneming niet. Waarschijnlijk zag ik eerst het witte vrachtwagentje de straat inrijden, net zoals maandag, vervolgens zag ik de twee jongens voorin, dezelfde jongens als maandag en direct daarna werd mijn oog getrokken naar dat wit op het voorhoofd, dat er maandag niet had gezeten. Zo efficiënt is het oog. Aan wat al eerder is waargenomen, wordt geen energie meer verspild. ‘Dat zul je altijd zien,’ zei ik, ‘ga ik bellen om te vragen waar jullie blijven, komen jullie eraan.’ Dat verband had te maken met de achterdeurvergrendeling: de stalen pen was naar beneden gekomen. Heel veel bloed,’ zei de jongen, ‘ze hebben het geplakt.’ Hoofdpijn had hij niet, wel de hele tijd gebonk. Hij bewoog zijn handen naast zijn hoofd op en neer. Ze schoven de oude koelkast, waarin al jaren geen lampje meer stand hield, uit zijn holte. Inbouw is iets typisch Nederlands. Op de Europese markt is de vrijstaande koelkast veruit populair (en stukken goedkoper dan een inbouwexemplaar). Ik haalde snel het rag weg van de achterwand, sopte de zijwanden waar straks een nieuw exemplaar tussen werd geschoven; het viel best mee. ‘Mevrouw,’ zei de jongen met het verband, ‘we zien soms dingen.. Laatst waren we in een soort jungle, een rommelmarkt, maar dan in een huis. Met dieren. Er was alleen een smal paadje.’ Nu ik er met de schroevendraaier bij kon, stelde ik de deuren, die straks de koelkast en het vriesdeel aan het zicht zouden onttrekken: die hadden nooit helemaal recht ten opzichte van elkaar en ten opzichte van de vaatwasserdeur gezeten. De stevigste jongen (zonder verband) hing ondertussen de deur van de nieuwe koelvriezer om. Alle koelkastfabrikanten hangen de deur rechts, zo werkt standaardisatie. ’s Avonds deden we de deur een paar keer open, gewoon om naar die zee van blauwwit licht te kijken. Een aquarium zonder vis.