Reacties

etenDe vriend die onlangs de vraag opwierp ‘zijn wij wild of tam, vrij of gekweekt?‘ schreef dat hij wist dat de 100% bessensap bij de bakspullen staat, hij gebruikte het wel eens als medicijn tegen aften. Een belangrijk, nuttig product dus – de rode kool die ik in die pure bessensap bereidde was voor het eerst van mijn kokende leven daadwerkelijk in dertig minuten gaar en smakelijk – en dat bleek ook wel uit de positie van het flesje in de supermarkt: een schamele veertien centimeter schapruimte weggemoffeld op een bovenste plank. De vriendin die in haar onderwijsleven verder moet onder de naam Trinamiek stuurde mij in de categorie ‘onnozelheden’ waar scholen zonder blikken of blozen leerlingen mee denken te werven de volgende doordenker: ‘onderwijs voor een toekomst die niemand nog kent’.

100%

koolEen narcis naast een roze geranium in een voortuin. Iets verderop boven de deur van de kleine basisschool een bannier met daarop de tekst ‘Durf jij de uitdaging aan te worden wie je bent?’ De meeste vierjarigen kunnen gelukkig nog niet lezen. Laatst vertelde een vriendin dat uit een interne prijsvraag voor een groep basisscholen de naam Trinamiek was gekozen. Gelukkig moesten we toen de champagne nog ontkurken. Weer iets verderop een kleine kerstboom in een bloempot naast een vuilcontainer en in de berm een grote kerstboom met het houten kruis er nog onder: hoe rijk het land waar je de supermarkt geld geeft om een boom te verkrijgen en de gemeente geld geeft om die boom op te ruimen. In de Odin-tas zat een rode kool. De website 24kitchen had een mooi filmpje: een kok fruitte heel zachtjes een gesnipperde rode ui in boter, voegde er de gesneden rode kool aan toe, een kaneelstokje, twee in een sjalotje gestoken kruidnagels, en overgoot het geheel met bessensap. In de supermarkt keken we eerst bij de sappen buiten de koeling, toen in de koeling, maar alles wat beweerde bessensap te zijn was vooral appelsap met hooguit één procent bes. ‘We moeten naar de taartbenodigdheden,’ zei R. Naast de Tova stonden ze, kleine Betuwe flesjes met 100% rode bessensap en 100% sap van zwarte bessen en bosbes, 250 milliliter voor 1 euro. Nee, zei ik, op deze plek zou ik niet gekeken hebben.

Fase

autoEen kleine revolutie: onze Berlijnse gasten die tot nu toe altijd met hun NS-kortingskaarten en af en toe een geleende auto van deze of gene het land van uiterst oost naar west en van diep zuid naar midden doorkruisten om hun talloze vrienden en familieleden te bezoeken, hadden zich deze keer de luxe van een huurauto gegund. Als kers op de taart hadden ze een upgrade gekregen. Het was een blitse, glimmende bak: de kofferbak had ruimte voor nog veel meer koffers. Ze gingen het karretje zelfs op een ander vliegveld inleveren dan waar ze hem gehuurd hadden. In die leeftijdsfase kwamen we.

Redding

etenDe nieuwjaarsboodschap van de tuinbaas en haar spaarzaam gas consumerende huisgenoten (wat me eraan herinnerde dat ik de meterstanden van december nog moest noteren) was ontleend aan de dichter Merel Morre. Het begon zo: Neem de bocht / en als je wilt / vlieg je er zingend uit. ‘Fictie zou weleens het geheime wapen van onze beschaving kunnen zijn,’ hoorde ik scheidend hoogleraar Gabriël van den Brink zeggen in een boeiend interview van Lex Bohlmeijer. Ik luisterde ernaar tijdens het maken van een mediterrane quiche. In plaats van bloem gebruikte ik voor de taartbodem volkorenmeel. ‘Mmm, lekker,’ zeiden de vrienden voor wie in de laatste week van het oude jaar op de kolkende huizenmarkt, waarop makelaars hun vernederingen van de afgelopen zeven jaar in luttele maanden aan het rechtbreien waren, als geschenk uit de hemel een huis was gevallen, ‘net zandkoekjes’.

17 regels

wallaceIk begon 2016 met het schrijven van 427 woorden. Ze waren niet allemaal nieuw, dat zijn woorden zelden, ik gebruikte een lange zin die ik ooit voor een opdracht ‘schrijf een zo lang mogelijke zin’ had gemaakt. Ik dacht aan die lange zin door een recensie over het laatste postuum uitgegeven boek van David Foster Wallace die zichzelf in 2008 het leven benam, waarin ik las dat een zin van zeventien regels bij Wallace geen uitzondering is (mijn lange zin telde elf regels). Bij Wallace kwam ik door een artikel op de Correspondent waarin Ernst-Jan Pfauth pleit voor de durf om wat vaker niks te doen en je over te geven aan verveling. En dat illustreerde hij met een toespraak van David Foster Wallace voor studenten getiteld This is water. Wallace zegt onder andere dat wie geld en spullen aanbidt, eindigt met de ontevredenheid van nooit genoeg hebben; wie het eigen lichaam en schoonheid aanbidt, eindigt met zichzelf lelijk vinden en onophoudelijk geknutsel; wie macht aanbidt, eindigt met zich voortdurend zwak en angstig voelen over het verlies ervan; wie intellect aanbidt en zichzelf slim vindt, eindigt met zich dom vinden en altijd bang voor de ontmaskering. Wallace vindt dit soort strevingen op zich niet slecht, maar het verraderlijke is wel dat ze unconscious zijn. Ze hebben veel welvaart en comfort en persoonlijke vrijheid gebracht, stelt hij, maar over de meest waardevolle van alle vrijheden hoor je weinig in de wereld van geld en macht, van winnen, voortdurend iets bereiken en jezelf etaleren. De echt belangrijke vrijheid betekent volgens Wallace aandacht, bewustwording, discipline, inzet en in staat zijn echt om andere mensen te geven en opofferingen voor de ander te getroosten, keer op keer op keer, iedere dag, zonder dat het de krant of Facebook haalt. De zon scheen uitbundig op deze eerste dag van het nieuwe jaar. Na die 427 woorden schreef ik deze 316. 743 woorden was een gedisciplineerd begin van 2016.

Jaarlijks

treinIk had er zelf nog geen last van gehad, geen zitplaats in de trein, maar ik reisde dan ook op fijne tijden. Op andere tijden was er een fors probleem, ik had er beelden van gezien op televisie, stukken over gelezen in de krant. Nu begreep ik dat er geen probleem hoefde te zijn, in ieder geval niet zo groot. De oude treinen die eruit waren gehaald konden nog prima rijden tot de nieuwe er waren, ze voldeden aan alle Europese regels. ‘Maar de regering wil het niet,’ zei mijn informant. ‘Die oude treinen zijn niet de milieuvriendelijkste.’ Alleen als er een ernstige calamiteit is, sneeuw, bevroren wissels, dan mogen de oudjes van stal gehaald worden van de regering. ‘Dus alles wat ik lees – over werkplaatsen van de oudjes die gereed gemaakt moeten worden voor de nieuwe treinen, over dat de oudjes echt uitgeput zijn en niet langer verantwoord – is flauwekul?’ Mijn informant knikte. ‘Waarom zegt de NS-directie dat niet gewoon in haar brief aan de Tweede Kamer?’ vroeg ik. ‘De staat bezit 51 procent van de NS-aandelen,’ zei mijn informant, ‘je bijt de hand die je voedt niet.’ Elk jaar spreken we elkaar, de informant en ik, gegarandeerd sappige verhalen. Die nieuwe treinen gaan trouwens heel mooi worden.

Ingewand

sliptongOp het enorme ijsbed lagen drie rogvleugels en vijf sliptongetjes. De mevrouw in de viswinkel verontschuldigde zich, zei dat het door de kerstdagen kwam, half in het weekend. In de viswereld betekende kerst nog: geen vangst, geen afslag op maandagmorgen, geen verse aanvoer in de winkel. Ja, haar baas was vanmorgen uit Spakenburg gekomen met verse haring. Maar dat was het. ‘We hadden van alles kunnen invriezen,’ zei ze, ‘maar met die kerstdagen is dat geen doen. Je weet niet waar je mee blijft zitten en morgen is alles er weer vers.’ Doe maar twee sliptongetjes, zei ik. Ze sneed de koppen er af en haalde er aan de bovenkant oranje ingewanden uit. Thuis waste ik een restje bloed van de vissen, depte ze droog met keukenpapier, haalde ze door wat meel en bakte ze op halfhoog vuur lichtbruin.