Wederkerend

Weet ik zelf wel wat modale werkwoorden zijn? Of reflexieve werkwoorden? Perfectum, imperfectum? De filmpjes met uitleg die ik op internet heb gevonden en die ik straks ga gebruiken in de les zijn van een instituut dat zich richt op hoogopgeleide anderstaligen, lees ik ergens. Op die dure woorden na zijn het hele goede filmpjes over wederkerende werkwoorden, de (on)voltooid tegenwoordige tijd en (on)voltooid verleden tijd. In de gevorderdengroep is er vraag naar de werkwoordstijden, naar wanneer je wat gebruikt, en ook naar die rare werkwoorden als zich wassen, zich herinneren, zich verslapen. Met terugwerkende kracht kan ik me nauwelijks voorstellen hoe ik veertig jaar geleden met alleen een studieboek iets van het Duits, Frans en Engels onder de knie heb gekregen.

Dat zegt A ook. Hij is één van de kosters van dit gebouw waar het vandaag beneden rustig is omdat elders in de stad de winteropvang open is, en loopt met me mee naar de derde verdieping om het leslokaal open te maken. Negentien jaar geleden, zegt hij, was hij ook aan het ploeteren op de Nederlandse taal. IJsberg 2 heette het boek. ‘Phoe,’ zeg ik. Het lijkt hem nu ook veel leuker, met al die filmpjes, online oefeningen, er is zoveel te vinden, je kunt op zoveel manieren oefenen en leren.

Ik hang mijn jas op, doe mijn mondkapje af en het licht aan, zet het digibord aan, schuif de tafels die in een hoefijzer staan uit elkaar, drie haaks op de linkermuur, drie haaks op de rechtermuur, met mijn eigen tafel als een eilandje voor het whitebord en naast het digibord. Op het digibord zoek ik de filmpjes op en zet die klaar. Op weer een andere website heb ik oefeningen gevonden. Daar gaan we straks mee beginnen. Eerst oefenen en ploeteren en zien waar de studenten mee worstelen. Dan de uitleg.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.