Het is alweer drie weken geleden dat ik in de Volkskrant bleef hangen aan een stukje van Jasper van Kuijk, Taalspel stond erboven. Misschien kwam het doordat ik de dag ervoor gesproken had met de taallescoördinator van de Pauluskerk die zat te springen om iemand die Nederlandse les kon geven aan mensen die met andere talen groot zijn geworden. Kuijk besprak de taalapp Duolingo, hij gebruikte ‘m om zijn Zweeds te verbeteren. Het was een app vol positieve beloningen en uit wat hij beschreef herkende ik de beloningen en aanmoedigingen van de Ommetjes-app. De gewoonte om iedere dag een uur te wandelen was inmiddels ingesleten en die app had ik net van mijn telefoon gegooid.
Ik haalde Duolingo binnen op mijn telefoon en struinde rond. Was het iets voor de mensen die straks aan mijn taallessen gingen deelnemen? Vanuit het Nederlands waren alleen Duits, Engels en Frans voor handen. Nederlands kon je alleen leren vanuit het Engels. Vanuit datzelfde Engels opende zich trouwens een snoepwinkel aan talen. Ik tikte Japans aan. Nu ben ik al drie weken Japans aan het leren. Dat ik dat zo nauwgezet weet, komt door die app. Die houdt dat bij.
Dat mijn vinger Japans koos en niet, pak ‘m beet, Fins, verliep zonder nadenken en net zo natuurlijk als wat mijn voeten en handen doen om de auto vaart te laten minderen. Even onuitlegbaar ook. In de herfstvakantie sprak ik in Berlijn met onze daar wonende vriend over de eetgewoontes op Okinawa waar ik net een studie over gelezen had en hij vroeg of ik niet eens naar Japan wilde. Hij was er geweest, hij kon het zeer aanbevelen.
Volgens Google is het 14.285 kilometer lopen naar Okinawa. Je doorkruist Duitsland, Polen, Litouwen, Letland en Rusland. Dat land kom je binnen bij Terehova om het duizenden kilometers later helemaal aan de oostkant te verlaten bij Vanino. Daar steek je over naar het nog altijd Russische eiland Sachalin dat een prominente rol speelt in Buwalda’s laatste roman, en aan de zuidkant van dat eiland steek je vanuit Korsakov over naar het Japanse Wakkanai. Dan loop je zuidwaarts langs de kust tot Sapporo, daar neem je de boot naar Kioto, en vandaar ga je over land en zee verder zuidwaarts om vervolgens een hele lange bootreis te maken naar Okinawa dat net zo dicht bij Taiwan en het Chinese vasteland ligt als bij de hoofdeilanden van Japan.
Ik dacht aan een radio-interview met een Nederlandse vrouw die voorafgaand aan de Olympische Spelen onderweg was naar Tokio, te voet, meende ik. Ik ging zoeken. Ik vond Kirsten Wielaard, roeister, niet gekwalificeerd voor de Spelen. Op de fiets, niet te voet, peddelde ze naar Japan, en niet via Rusland maar via Turkije, Georgië.
Vier studenten had ik in mijn eerste les, uit drie continenten. De gevorderden kenden Duolingo, eentje vond ‘m saai. Zo ver was ik nog lang niet. De vrouw die niks anders dan Portugees spreekt, was er blij mee.
Zou ik weten dat konnichiwa ‘hallo’ betekent, had ik de app geïnstalleerd, was ik aan het artikel blijven kleven, had ik met de taalcoördinator van de Pauluskerk gesproken, als die afspraak met C er niet was geweest, als zij niet had verteld over de Pauluskerk, haar vrijwilligerswerk, dat ze nog mensen zochten? Wanneer gaat een zaadje de grond in, wie geeft het water?