Ik mis de bazaar.
De bazaar was de tweewekelijkse tweedehandsmarkt in de gangen en ruimtes van de kerk hier vlakbij. Als ik opruimde – kleding, huisraad, boeken – hoefde ik maar met een paar stevige boodschappentassen naar het kerkgebouw aan het einde van het winkelcentrum te lopen, mijn spullen achter te laten bij een van de tachtig vrijwilligers, en klaar was ik. Zij beslisten of iets waarde had, of het op een van de verkooptafels gelegd ging worden, of op Marktplaats werd gezet, of naar een opkoper ging, of naar de vuilcontainer. Ik kende de boekenman en het speelgoedechtpaar die een neus voor collectoritems ontwikkeld hadden. Nooit maakte ik me zorgen over een parel die ik zonder weten wegbracht, want met de opbrengst van de bazaar gebeurden goede dingen. Beschouw het als een aflaat.
Zonder bazaar was het opruimen zwaarder geworden. Het ging nu niet alleen meer om de beslissing houden of wegdoen, maar ook om het nadenken over de kanalen waarlangs de afgeschreven spullen het huis gingen verlaten: de grijze container voor de deur, het Milieupark op twee kilometer waar ook een container is voor spullen voor de tweedehandswinkel, of mijn boekwinkeltje. Ik was dat boekwinkeltje vorig jaar herfst begonnen toen corona niet alleen de bazaar had stilgelegd maar ook de tweedehandswinkel tot een innamestop dwong, en mijn opruimklus vooral nog om boeken draaide. Zo makkelijk als het uitsorteren me plotseling afging, zo zwaar viel de klus die volgde. Toen ik begon was het nog spannend. Titel intikken op Boekwinkeltjes, onderzoek doen – wat vragen andere verkopers, hoeveel verkopers bieden het boek ook aan? –, eigen exemplaren in het boekwinkeltje plaatsen, titels overtikken, woorden bedenken voor de staat van het boek, prijs bepalen, foto’s maken, verzendkosten bepalen door de rug op te meten (past het boek door de brievenbus of wordt het een pakketje?), Sinterklaasblij zijn met de eerste bestellingen. Tot gisteren zette ik mijn exemplaar er als 53ste boek nog bij voor 1 euro of 1,50 euro, maar na een dag van typen en foto’s maken en een winkelvoorraaddoos die begon over te lopen, zag ik dat het gekkenwerk was. Ik legde een grens bij 2 euro en/of een groot aanbod.
Vandaag droeg ik met R twee boodschappentassen vol boeken naar de papiercontainer. R bekeek wat hij weggooide. ‘Als nieuw,’ riep hij uit, ‘Isabel Allende’. Ja, het was erg, maar het zou in ieder geval nieuw papier worden, of karton.
Een paar dagen geleden wandelde ik met een vriend. Hij was ook aan het opruimen. Het ging langzaam, zei hij, in golven, en soms kwamen er spullen bij, dingen uit zijn kindertijd, omdat zijn vader ook aan het opruimen was. Ja, hij herkende het dat je een doos met krantenknipsels kon hebben waar je al tien jaar niet in had gekeken, waaraan je niks gemist had, en op het moment dat je die doos ging wegdoen, lukte het niet om die doos ongezien weg te doen, dan gingen toch al die knipsels vlug door je vingers, bang dat je er toch iets tussen zat dat… Misschien kwam het door de frisse boslucht, misschien door het praten over opruimen, in ieder geval kregen we allebei weer veel zin om verder te gaan met opruimen. Op onze volgende wandeling zou ik hem vertellen over de boeken en de papiercontainer.
Nog even de kiezen op elkaar en ik zou de bazaar niet meer missen.