En dan is daar plotseling een grote wijnrode tas, meegegeven aan R voor mij vanuit dat lichte dorp aan het water dat nu R’s nieuwe werkplek is.
Het is al laat dus pak ik mijn telefoon, zet de zaklamp aan en schijn in de tas. Wat ik zie is geen kinderspel. Naast een oranje pompoen ligt een heuse patisson, de Rolls-Royce onder de bijzondere groenten. Veel mensen denken bij het zien van een patisson aan een pompoen, en je kunt ‘m ook wel klaarmaken als pompoen, maar hij is verwant aan de courgette, en daarmee oneindig verfijnder van smaak. Bij de groentevrienden hebben ze ‘m heel af en toe, in het wekelijkse biologische groentekrat uit de Hoeksche Waard zat ie tot nu toe één keer. Toen roosterde ik de patisson samen met stukken aardappel en besprenkeld met olijfolie en komijnzaad in de oven en at het met in harissa gemarineerde makreelfilets die ik even kort op de huid bakte. Ik heb het recept bewaard, zo lekker vond ik het.
Ik schijn opnieuw met mijn telefoon. Tussen de pompoen en de patisson liggen vier kleinoden die ik nog nooit heb gezien, laat staan geproefd: mini-paprika’s met de kleur van pure chocolade. Het is overduidelijk dat alles in deze tas met liefde geteeld is in een moestuin waarover ik niks ga verklappen. De teler weet het, ik weet het. Da’s genoeg.