Dit is weer een hele andere stad, ook een studentenstad, maar de studenten zien er anders uit dan in die vorige studentenstad waar we waren. Niet individueel, dan zien ze eruit als zichzelf, maar als groter geheel passen ze bij deze als anarchistisch bekend staande stad, de haren langer, de kleren fladderiger, de fietsen rammeliger. Hetzelfde zijn de huizen met voortuinen vol fietsen en de ruimte die er in bepaalde straten is voor wandelaars en fietsers en waar de auto slechts te gast is.
We zien bedelaars, daar kijken we van op, in onze eigen stad geldt een bedelverbod, ik moet ver terug in mijn geheugen om een bedelaar in het centrum van mijn stad voor de geest te halen, zwervers zie je ook nauwelijks meer omdat die voortdurend worden opgejaagd. Onze gastheer zegt dat het gasten uit de stad Groningen ook was opgevallen, die bedelaars. De gastheer oogt jong, maar is wel degelijk gepensioneerd en heeft tijd om af en toe gesprekjes aan te knopen met de mensen die hij voor de supermarkt treft en die om geld vragen. Mooie mensen, zegt hij, ingewikkelde mensen. Laatst gaf hij een man geld omdat die man onze gastheer zo graag eens wilde trakteren op een biertje op een terras. Soms nodigt hij deze man bij hem thuis uit, dan kookt hij voor hem.
Die maaltijd zal geweldig zijn. De keer dat we terugkomen van ons museumbezoek hangt het huis vol neusstrelende geuren, Thais, Indonesisch, zoiets. Iedere ochtend mogen wij aan de sjiek gedekte tafel in de smaakvol ingerichte kamer van onze gastheer ontbijten. Hij pakt uit met iedere ochtend een ander setje antiek servies, een mooie kandelaar met een kaars in de kleur van het servies, verder zilver, feestelijke schaaltjes en perfect gekookte en gebakken eitjes.
Op de zolderkamer is het heet, maar het bed is geweldig, zo eentje dat je met een paar drukken op de knopjes omhoog en omlaag kan doen. Er kunnen gelukkig veel ramen open, er is een ventilator en onze gastheer heeft twee mini-koelers gekocht die als blitse mini-speakers op de nachtkastjes staan. Het principe is eenvoudig: een kleine ventilator aangedreven door vier batterijen blaast lucht langs een scherm van lamelletjes die bevochtigd worden via een watertankje. Het werkt.
Het koelt trouwens alweer af. Dertig graden wordt in de schaduw niet meer gehaald, wat valt er te zeuren? We gaan op pad, langs de rivier waar mensen om tien uur al zonnen en zwemmen, door de polder, langs het kleinste kerkdorp van ons land en alles is even mooi.