Op de keukenvloer spreid ik een oud dekbedovertrek. Ik loop naar beneden, pak vanachter mijn toerfiets het tafelblad dat daar al jaren tegen een muur staat en draag het naar de keuken. Het was mijn eerste meubelaankoop, een met wit melamine overtrokken blad. Samen met twee losse schragen en een witte boekenkast kocht ik het bij een klein zaakje op de Biltstraat in Utrecht. Voor 25 gulden brachten ze het bij mijn studentenkamer. Ik was zeventien.
‘Goed dat we het nooit hebben meegenomen naar het Milieupark,’ zeg ik tegen R die aan de keukentafel achter zijn laptop zit. Ook de schragen heb ik nog; dit voorjaar stonden ze buiten en schuurde ik de planken van het bibliotheekje erop. En die boekenkast zagen we laatst nog in een kamertje bij een vriendin.
Uit de sorteerbakken vis ik zes grijze wielen en vierentwintig geschikte schroeven. Uit de keukenkast pak ik de boormachine en een verlengsnoer, uit mijn werkkamer haal ik de stofzuiger en de elektrische schroevendraaier. Het gevaarlijkste van klussen zijn de snoeren.
Op iedere hoek van het blad gebruik ik een van de oude gaten waar vroeger de bevestigingsplaten voor de poten zaten, ik draai een schroef door een gat van het bevestigingsplaatje van een wiel en als dat losjes vastzit teken ik met een potlood de drie andere gaatjes af. Ik stop het dunste houtboortje in de boor, meet de afstand, nee, geen gevaar dat ik door het blad heen ga boren. Dat is het een kwestie van herhalen. Gaten boren, wiel vastschroeven, naar een andere hoek, wiel in het al aanwezige gat vastzetten, aftekenen, plaatje wegdraaien, drie gaten boren, plaatje terugdraaien, wiel vastzetten. Halverwege de plank, langs de lange zijden, boor ik twee keer vier gaten en zet daar wiel vijf en zes vast. Dan keer ik het blad om, zet het op de wielen en rij even heen en weer. Prima. Nu nog even met behulp van de rolmaat hier en daar wat streepjes zetten en met een lange lineaal diagonaal langs die streepjes lijntjes trekken. Zo bepaal ik waar ongeveer het midden van ieder plantvak zal komen. Op die plekken boor ik gaten van zeker een centimeter doorsnee. Voor de waterafvoer.
Ik draag het rijblad, dat is het nu, naar buiten en zet het links achterin de tuin, daar waar de zon zeker zes uur schijnt. De moestuin-airbak van Jelle heb ik gisteren al in elkaar geklikt, die is zo licht dat ik ‘m aan twee vingers kan dragen. De bak is even lang als het rijblad, maar iets smaller. Ik heb het blad ooit groen geschilderd, dat was toen we in de flat gingen wonen en mijn studeerbureau een eettafel werd. Heel fraai oogt het niet, maar als beginnende moestuinier moet je experimenteren, wendbaar blijven, de inzichten komen met de tijd. Dan is het de beurt aan de drie zakken moestuinmix, die breng ik ook naar buiten en leg ze in de bak. Ik duw wat tegen het rijblad. Ja, dat beweegt ondanks het gewicht lekker.
Dan kan de schaar erin. Ik knip de zakken aarde open en schud ze leeg in de bak. Ik strijk de aarde glad. Nu is het tijd om het raster erop te leggen. Het raster verdeelt de bak in acht vakken van dertig bij dertig centimeter. Ik open de Makkelijke Moestuin-app, mijn bak met acht vakken heb ik gisteren al ingevoerd. Ik klik op het achterste vak links. Ik krijg alle groenten te zien die nu te zaaien zijn. De voorgekweekte klimcourgette van de tuinbaas zie ik niet. Als ik klimcourgette intik zegt de app dat het niet de tijd is om die nu te zaaien. Ik snap het, dat werk heeft de tuinbaas al voor me gedaan in mei. Ik zet de klimcourgette, de klimkomkommer en de babypompoen naast elkaar achter in de bak.
Wat is nog meer hoog? Snijbiet. Ik tik het vierde vak aan, kies snijbiet. Beste keuze, zegt de app, en zaai nu. Ik tap op het scherm. Maak de mix in het vak los en vochtig, er staat ook een tekening bij. Ik tik om verder te gaan. Prik 4 gaatjes in het vak, netjes symmetrisch verdeeld, 1 tot 1,5 cm diep, ik zie een vinger gaatjes prikken, niet al te ver van de hoeken. Doe in elk gaatje 2 tot 3 zaadjes. Tik. Maak de gaatjes voorzichtig dicht. Tik. Giet nog een beetje water op de plek van de gaatjes, voorzichtig: anders spoelen de gaatjes weg. Tik. Zet er een naambordje bij. Tik. Top null, nu heb je snijbiet gezaaid! Over 6 dagen kom ik bij je terug. Dan kijken we of er al iets opkomt. Null? O ja, ik heb geen naam ingevoerd. Dan krijg je dit.
R komt kijken. Hij maakt een foto, die gaat hij naar de tuinbaas sturen. ‘Schrijf maar: tuinbaas heeft tuinbaasje gekweekt,’ zeg ik.
Voor de snijbiet zaai ik rucola, voor de pompoen bietjes, voor de komkommer radijs. Voor de courgette wil ik basilicum. Die moet ik voorzaaien in vier kleine potjes. Prima. Ik haal werkloos geworden bamboestokken weg bij de clematissen en de druiven en zet die als driepoten boven de courgette en de komkommer. Als laatste leg ik een net over de moestuin.
’s Avonds vraag ik nog even aan de mensen van Jelle hoe ik die courgette, komkommer en pompoen goed in de app krijg. Ene Robbin schrijft dat ik net moet doen alsof ik ze nu ga zaaien en dan voortdurend allerlei stappen skippen tot ik bij het moment van uitplanten ben. Nu zit mijn hele moestuin perfect in de app.
De volgende ochtend zullen er twee taakjes klaarstaan. Geef je moestuin water. Geef je zaailingen water. Klusjes van niks.