Zelfbeeld

Wat komt met de intelligente lockdown? Filmpjes. Nee, geen Netflix. Zelfgemaakte filmpjes. Om op te sturen naar de cellojuf en het ensemble, om in te sturen voor de Stay@HomeGames. Leerzaam. Ik zie dat ik mijn vingers te weinig knijp en strek op de strijkstok bij snaarwisselingen, ook al denk ik dat ik ze reuze beweeg; ik hoor dat ik eerst een paar milliseconden geblaas produceer voor de toon op de sax er helemaal is en ga dat onmiddellijk verbeteren, zo lelijk vind ik het; ik zie dat ik mijn ruggengraat niet recht houd bij de eerste reeks squats terwijl ik denk dat ik de beweging pico bello uitvoer.

Ook ga ik anders naar mezelf kijken. Actueler. Ik teer op oude beelden van mijn haar, mijn gezicht. In mijn hoofd is mijn haar ronder, net als mijn gezicht. In werkelijkheid is mijn haar van een Aziatische steilheid en is het hooguit ronder geweest in de tijd dat de kapper er krullen inmaakte. Heel even is het lang geweest, ik heb foto’s nodig om dat in herinnering te roepen, anders zou ik het vergeten. Toen was het niet rond, wel sluik. Mijn gezicht was vroeger echt rond, nu alleen nog als ik breeduit lach. Op die huisfilmpjes is het onmogelijk de hele tijd breeduit te lachen, dat cellospel vergt opperste concentratie, er gaapt een ravijn tussen mijn gefantaseerde beeld en het ware gezicht waar de juf altijd naar moet kijken en ik snap haar smeekbedes om te ontspannen. En dan die lichamelijke oefeningen: lachen doe ik hooguit achteraf als ik mezelf bezig zie in een race tegen de klok.

De tijd klemt mijn hoofd tussen een bankschroef en draait die ieder jaar een stukje aan tot het ronde inmiddels onmiskenbaar langwerpig is. De zwaartekracht doet de rest. Dat mijn haren steeds rechter uit mijn hoofdhuid lijken te komen, en zo ook blijven staan, compenseert iets van het vormverlies van het gezicht. Ik ga op mensen lijken die ik hier niet met name noem, en op wie ik dacht nooit te zullen lijken. Maar die filmpjes in deze virustijd helpen dus en passen mijn innerlijke beeld met flinke schokken aan de werkelijkheid aan. Van een van mijn nichtjes kreeg ik foto’s van een jaar of twintig geleden. Mijn haar was toen langer. Op een foto tooit een halflange mahoniekleurige coupe mijn ronde gezicht. Prima coronacoupe, schreef ik eronder.

Ook als we binnenkort weer naar de kapper mogen, ga ik die coupe proberen. Al zeggen de kapsters altijd zodra ik fantaseer over langer haar dat ik van de tussenfase niet gelukkig ga worden en weet ik dat ze gelijk hebben.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.