Bij het oppervlakkig weghalen van wat laatste blad dat op de vijver dreef, schepte ik toch nog twee kikkers op. Een kleine op de rug van een grote, zo gaat dat in deze tijd. De kleine is een mannetje, de grote een vrouwtje. ’s Avonds laat en ’s nachts kwaken de mannetjes om de vrouwtjes te lokken. Ik heb gelezen dat ze kwaakblazen gebruiken om dat geluid te versterken. Bij groene kikkers zitten die blazen uitwendig, aan de zijkant van hun kop, bij de bruine kikkers inwendig. Daarom klinkt het gekwaak van bruine kikkers gesmoorder. Je zou denken dat door de plotsklapse rust en stilte in de wereld hun geroep dit jaar indringender is, maar nee, ook zij passen zich aan, hun gezellige gebrom wiegt ons al een week of twee zachtjes in slaap.