Kikkers

Iedere dag liep ik even naar het dijkje van blad dat ik uit de vijver geschept had en nu achterin de tuin te drogen lag. Ik klapte het deksel van de groencontainer open, schepte met mijn handen het bovenste opgedroogde laagje van de hoop en gooide het in de container. Om het droogproces te versnellen pakte ik de hark, maakte het natte hart van de dijk losser en spreidde het blad wat breder uit. Niet te breed, want dan zou de wind te veel vat krijgen op het opgedroogde blad en alles weer terug de vijver in blazen. Terwijl ik wat porde in dat natte blad kwam er een kikker tevoorschijn. Hij maakte één sprong, bleef zitten, sprong toen nog een keer en verdween achter de groencontainer. ‘Sorry kikker,’ zei ik, ‘dat ik je uit je winterslaap heb gehaald.’

Dat van die winterslaap weet ik helemaal niet zeker. Ik heb gelezen dat bruine kikkers op het land overwinteren, en groene in het water, maar dan moet dat water wel minimaal tachtig centimeter diep zijn. Ons watertje is hooguit vijfentwintig centimeter diep en voor zover ik weet horen wij ieder jaar alleen het lage gebrom van de bruine kikker, niet het indringende gekwaak van de groene waar sommige mensen dol van schijnen te worden.

Ik wachtte even of ik een plons zou horen, kikkers hebben een neus voor water zoals kinderen voor een verstopte snoeppot, maar ik hoorde niks. Voorzichtig ging ik verder. Met een kleine sprong kwam er nog een kikker uit het blad, hij zag eruit als een kind dat je wakker maakt uit een diepe slaap. Na die eerste versufte seconden sprong hij richting de yucca en bleef daar rustig zitten in het zonnetje.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.