Connected

Al direct op de eerste dag van de intelligente lockdown stuurden de trainers van de crossfitbox een filmpje om ons bij de les te houden. Op dag twee was er een nieuw filmpje met een nieuwe workout en instructies en zo ging dat iedere dag door. Er werd geëxperimenteerd met live-uitzendingen via YouTube en Facebook, als ik wilde kon ik zes dagen per week aan de bak.

Een week later duwde ik de stoelen aan de kant, zette mijn telefoon tegen een boek, rolde een matje uit, logde in op de zoom-sessie, stak duimpjes op naar het scherm waar de trainer in zijn huiskamer hetzelfde had gedaan: de boel aan de kant geschoven, een matje op de grond. Ik volgde de les alsof er niks aan de hand was, al miste ik wel die fijne rubbermatten van de box en moest ik mijn telefoon en matje hals over kop naar de keuken verplaatsen omdat ik een muur nodig had om tegen op te lopen en miste ik zo de uitleg over de squat pistols. Ik vermoedde wel dat ik niet helemaal deed wat ik moest doen, want de beweging die ik maakte ging veel te makkelijk, ik was veel te snel klaar, de trainer zei ook niet meer dingen als ‘Goed bezig Liny’, maar ik kon niet afkijken wat de anderen aan het doen waren. Later zocht ik ze op: squat pistols zijn diepe kniebuigingen op één been waarbij je het andere been recht voor je uitstrekt. Vergeet ik niet meer.

Vriend T – die hélemaal geen trek had in zijn eindexamens en ook nauwelijks een plan had hoe hij zich op die examens zou gaan voorbereiden terwijl er best wat op het spel staat met zijn kielekielecijfers – stuurde ik iedere dag zo’n crossfitfilmpje. Ook hij was verstoken van zijn sportschool, en nu het erop leek dat hij door de speling van het lot plotseling zo goed als klaar was met school leek het me niet verkeerd hem te verleiden tenminste zijn lijf aan de gang te houden. Bovendien gaf het mij een stok achter de deur. Als hij ’s avonds op de app meldde hoe pittig het was geweest en wat zijn tijd was of hoeveel rondes hij had klaargespeeld, kon ik niet gaan liegen over mijn zweet en moeite. Dat hebben jonge mensen zo door.

Aan mijn oom vroeg ik of hij wist hoe hij moest beeldbellen via Whatsapp en een paar dagen later deden we het en zag ik hem in zijn werkkamer en hij mij in de woonkamer. Ook met vrienden planden R en ik een beeldbelafspraak in om half elf ’s ochtends, we kletsten elkaar bij terwijl zij koffie dronken en wij thee, waarna we om elf uur weer allemaal aan het werk gingen.

Voor de cellodocente filmde ik mijn geoefende liedjes, zette de filmpjes in Dropbox en deelde ze met haar. Een dag later kreeg ik een YouTube-instructiefilmpje om de beweging van mijn rechterhand te verbeteren. Ik heb het knijpen en loslaten van de vingers en daarmee ook de losheid van de pols nog niet onder de knie. Verder had ze alle liedjes die ik voor de volgende keer moet oefenen, voorgespeeld en gefilmd, waarbij ze regelmatig vertraagde zodat ik goed kon zien wat ze met haar vingers deed. Ik schreef haar dat ik hier goed mee verder kon.

Ondertussen waren de schappen in de supermarkt weer zo goed als normaal. Op het wc-papier na.

Ik telde mijn zegeningen, meer nog dan een maand geleden: het lot dat me deel liet uitmaken van dit immens rijke land, waar de enorme ommezwaai in dagelijks leven nauwelijks een rimpel in de internetvijver teweegbracht, waar de ambulances nog reden, waar nog niemand die ik kende geveld was door longontsteking of ademnood, waar R nog gewoon bloed kon laten prikken in het lab hier in de wijk en de huisarts nog tijd had om de uitslag door te bellen. Al is het nooit goed als de huisarts dat zelf doet. Hij had geen verklaring voor de waarden die hoger waren dan de vorige keer, hij zou contact opnemen met de nefroloog/internist in het ziekenhuis hier verderop. R zei: ik hou echt niet van ziekenhuizen.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.