De jas al uit

Mijn broer was buizen aan het spuiten. Echt een winterklusje. Je pompt slootwater door een slang met een spuitkop en die duw je de drainagebuizen in. Nou ja, de trekker doet dat, de pk’s van de trekker draaien de slang van de haspel af en duwen hem zachtjes de buis in. Als alles goed is, gaat die slang soepel door de buis en spuit de waterstraal de piepkleine gaatjes in de drainagebuis weer goed open en spoelt het water kleideeltjes weg. Klaar voor het nieuwe seizoen om het regenwater boven een bepaald niveau vlot van het land af te voeren naar de sloten.

Soms blijft de slang ergens steken, dan zit er een verstopping en moet je zo’n plek opzoeken en opgraven. Dat opzoeken gaat tegenwoordig heel wat makkelijker dan vroeger toen mijn vader en oom nauwkeurige kaarten in hun borstzak hadden met daarop ingetekend de exacte ligging van de buizen. Op de slang zaten streepjes die aangaven hoever de slang in de buis zat en dan was het een kwestie van grote stappen zetten en meten en de juiste richting bepalen. Nu zat er bij de kop een zender en kon je eenvoudig met een ontvanger de plek van de verstopping opzoeken, al had mijn broer die kaartjes ook nog altijd in zijn borstzak, want je moet wel een idee hebben in welke richting je moet gaan lopen. ‘Het was zo warm vanmiddag,’ zei mijn broer,’ dat ik mijn jas zelfs uit heb getrokken toen ik zo’n buis aan het opzoeken was.’

Ik zei dat de winter misschien al voorbij was, dat het vanaf nu zo lekker zou blijven, dat bij een beetje inspanning de jas voortdurend uit kon. Ik had net de uitzending van Met het oog op morgen van 1 januari teruggeluisterd, teruggekeken zelfs, want dat kan met radio tegenwoordig ook. Coen Verbraak sprak een half uur lang met drie wetenschappers: een poolbioloog die ieder jaar de Noordpool bezocht waar het inmiddels zes graden warmer was en hij ieder jaar meters verder kon varen omdat de gletsjers in hoog tempo enorme stukken ijs verloren; een bioloog die zag hoe dieren en planten in Nederland steeds noordelijker trokken om bij hun ideale temperatuur te blijven, maar dat niet snel genoeg deden; en een klimaatonderzoeker die met landen als de VS en Saoedi-Arabië probeerde mee te denken hoe minder olie ook in hun eigen belang was.

Mijn broer hoopte niet dat de winter al voorbij was. Hij had dit weekend nog wintertarwe gezaaid en daar moet de kou overheen. Een paar dagen nachtvorst in februari is ook goed. In principe kon je vanaf nu ook al zomertarwe zaaien, zei hij. Die had geen kou nodig. De opbrengst van wintertarwe is per hectare hoger dan die van zomertarwe. ‘Waarom zou je dan nog zomertarwe zaaien?’ vroeg ik. Er was vraag naar die zomertarwe. Het was bijvoorbeeld heel geschikt voor het bakken van bepaalde biscuitjes.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.