‘Vooruitgang is de religie van de westerse cultuur,’ zegt voormalig Brits milieuactivist Paul Kingsnorth in een interview van 19 november op de website van Vrij Nederland. Kingsnorth: ‘We gaan niet meer naar de kerk, maar een mens moet kennelijk ergens in geloven en nu geloven we in de vooruitgang: een eindeloos doorgaande verbetering van ons leven op aarde, welvarender, gezonder, vrijer, toleranter. Het is een moderne, materialistische versie van een oud, religieus verhaal.’
Eigenlijk ben ik op zoek naar een recensie van De duivelsverzen van Salman Rushdie, een boek uit 1988, Nederlandse vertaling 1989, dat we met de leesclub lezen. Ik ben begonnen bij de digitale krantenarchieven, maar die gaan op internet niet verder terug dan 1990. Toen dacht ik aan Vrij Nederland: dertig jaar geleden geroemd om zijn literaire bijlage. Maar ik ben geen abonnee en hun digitale archief reikt ook niet verder 1996.
Nu ben ik blijven hangen aan het interview met Kingsnorth dat ik zonder betaling kan lezen. Kingsnorths boodschap is somber. ‘Bedrijven willen winst maken, burgers willen geen offers brengen, politici krijgen geen steun als ze echt iets zouden willen veranderen.’ Is er een oplossing, vraagt de interviewer. ‘Er is niet één oplossing,’ zegt Kingsnorth. Wij mensen hebben onszelf een vreselijke situatie op de hals gehaald, en nu zitten we opgesloten in een gigantisch, industriële machine die de aarde kapot trapt en we weten niet hoe we eruit moeten komen.’
Ik zag Kingsnorth een keer op televisie, in het programma Tegenlicht. Hij had zich met zijn gezin teruggetrokken op het Ierse platteland waar hij zo zelfvoorzienend mogelijk probeert te leven met zo min mogelijk schade voor de wereld. Het had iets aantrekkelijks, iets overzichtelijks, al was het keihard werken om het benodigde voedsel te verbouwen en te bewaren.
Omdat de aarde over twee weken nog niet kapot getrapt zal zijn en we dan gewoon Rushdie gaan bespreken, zoek ik verder. De archieven van The Guardian en The New York Times gaan wel ver genoeg terug. Van die recensies onthoud ik dat De duivelsverzen gaat over het ongemak van leven met meerdere identiteiten. De twee hoofdpersonen zijn in India/Pakistan geboren mannen met inmiddels een succesvol leven in Londen. Geen gek gegeven voor de schrijver Rushdie die zelf al jaren leeft in een westers land (Groot-Brittanië) met zijn vrijheid van meningsuiting, terwijl zijn wortels liggen in Pakistan en in het islamitische geloof dat afvalligheid verafschuwt. Rushdie zegt dat we ermee in het reine zullen moeten komen, omdat we steeds meer een wereld van migranten worden, die bestaat uit stukjes en beetjes van hier en daar. De migrant is op de nieuwe plek en heeft nooit alle plekken waar hij was echt achtergelaten. En dan zijn er natuurlijk nog de hoofdstukken die gaan over een profeet wiens naam verdacht veel lijkt op Mohammed in een dorp meer dan duizend jaar geleden waar een kleine, maar groeiende schare volgelingen een geloof aanhangt dat verdacht veel lijkt op de islam.
Ik ontbeer de kennis over het Verenigd Koninkrijk en India en de koloniale erfenis om alle grapjes, clichés en grofheden waarmee Rushdie in De duivelsverzen zijn personages opzadelt, te snappen, ik ontbeer ook kennis over de ontstaansgeschiedenis van de islam om de gevoeligheden aan te voelen die uiteindelijk leidden tot een prijs op Rushdie’s hoofd, maar ik begrijp nu wel meer van het boek.
Kingsnorth zit ondertussen stevig in mijn hoofd. Ik doe voorwerk op internet en als ik door Donner loop weet ik precies waar ik moet zijn. Zijn roman Beast telt 168 overzichtelijk bedrukte bladzijden, de eerste twee lees ik, ik ben nu al gegrepen door die man die tot zijn knieën in koud rivierwater staat.
Nog 250 dichtbeschreven bladzijden te gaan in Rushdie; Beast wacht trappelend.