Het linkerbeen van de jongen trilde onophoudelijk. Ik zag het tussen de rugleuningen van de metrostoelen door. Hij zat schuin voor me. Zijn haar was kort en zwart, de jongen naast hem droeg een muts en een gewatteerde jas. Ik trok mijn paraplu die tussen het metroraam en de rugleuning van de gewatteerde jasjongen leunde, ietsje naar achteren. Het regende net flink toen ik naar de metro liep.
De jongen met het op en neergaande been zei dat zijn tante advocaat was, dat ze voor de overheid werkte. Hij vertelde over verdiepingen en dat op iedere verdieping een televisie stond en dan was er ook nog een playstation. Ik kon niet opmaken of het om een woonhuis ging of om een kantoor. De jongen praatte net iets te zacht, ik hoorde vooral de scherpe g’s en s’en en t’s – schijnt Marrokaans te zijn en inmiddels populair onder allerhande jongeren, of ze nu Turkse, Afghaanse, Griekse of Nederlandse roots hebben. Als ik mijn ogen strak op zijn mond zou richten, kon ik misschien meer van zijn woorden opvangen, maar dat vond ik niet netjes, hij hoefde zijn pupillen maar even naar rechts te verschuiven en zou mij zien staren.
De jongen met de muts leek niet onder de indruk van de advocatentante of de televisies. ‘Ze kent ook Erdogan,’ zei de trillende jongen. ‘Mijn tante heeft voor hem gewerkt, ze heeft hem een hand geschud.’ De gewatteerde jas keek naar zijn vriend, maar zei nog altijd niks. ‘Er zijn foto’s van, ik zweer het je.’ Nu kwam er wat beweging in de jongen met de muts, hij vroeg aan de trilbeenjongen wat zijn ouders de laatste keer gestemd hadden. ‘Mijn ouders stemmen niet, ze zijn neutraal.’ ‘En jij?’ vroeg de muts. ‘Ik ben ook neutraal, als het om politiek gaat, zijn we allemaal neutraal.’
De jongens moesten bij hetzelfde station zijn als ik. Ik liep naar de poortjes, de jongens was ik al kwijt, ik checkte uit, wilde via het lagergelegen andere station onderdoor lopen omdat ik vermoedde dat het nog regende en checkte bij de volgende poortjesmuur weer in, maar mijn saldo was te laag. Straks zou ik mijn saldo opladen. Ik liep naar de trap, beklom de treden. Boven was het droog.