Het was een week geleden dat ik de compostwormen van Henk in hun zelfgemaakte compost op het bedje van herfstbladeren in de middelste emmer van het wormenhotel had losgelaten. Volgens het Klokhuisje-filmpje mocht ik nu gaan voeren. Ik pakte de groene afvalbak van het aanrecht en nam die mee naar het terras. Voor ik ging voeren tilde ik de bovenste emmer op en peurde ik met mijn wijsvinger voorzichtig in het zwarte goud van de middelste emmer tot ik twee wormen zag bewegen. Compostwormen zijn een stuk kleiner dan regenwormen en hebben overdwarse streepjes, daarom heten ze ook wel tijgerwormen. Ik zette de bovenste emmer weer terug, de bodem met de gaatjes rustte direct op het zwarte goud van de middelste emmer. Ik opende de groene afvalbak, kieperde niet direct de complete inhoud in de bovenste emmer, maar begon zorgvuldig met de lekkernijen. Compostwormen schijnen dol te zijn op bananenschillen en op koffie. R zei: ‘Dan is mijn dieet toch nog ergens goed voor.’ Ik deed er ook wat eierschalen bij, de harde stukjes van de venkel, restanten van de snijbiet, losse theebladeren. ‘Eet smakelijk,’ zei ik. Daarna drukte ik het oranje deksel weer op de bovenste emmer. Want de wormen houden van nat, maar niet van een plensbui.