Reiger

Misschien had ik niet moeten beginnen over het probleem van de vrijende padden – ik had een eerste stelletje zwemmend waargenomen terwijl de vijver nog schoongemaakt moet worden – want nu stond er een reiger naast de vijver. De punten van zijn snavel hielden de kop van een pad vast. Ik zag nu pas goed hoe lang dat paddenlijf en vooral de achterpoten in uitgerekte vorm zijn. De pad zat duidelijk nog niet goed, dus bukte de reiger tot twee keer toe naar de tegels, liet zijn prooi een milliseconde los tot hij helemaal goed hing. Toen hapte hij drie keer en transporteerde de pad richting keel. De snavel was nu helemaal gesloten, de hals net achter de keel bolde op en de reiger schudde een keer stevig met zijn kop. Vervolgens krulde hij zijn hals in een scherpe S; als ik het goed zag, zat de pad nu halverwege. De reiger deed een paar trage stappen waarna hij langzaam de nek weer uitstrekte. Ik zag geen bobbel meer. Toen deed hij weer een traag stapje naar voren, een traag stapje naar achteren, bepaalde de richting, schatte de ruimte voor zijn 175 centimeter brede vleugels in en weg was hij. Een uurtje later was ie er weer, of een collega. Deze stapte zelfs de vijver in. Ik tikte op het raam, maar dat maakte geen indruk. Ik ontgrendelde het slot en schoof de pui open, stak mijn handen naar buiten en klapte erin. Ooit jaagden we op reigers, lees ik op de Vogels-in-Nederland-app. We geloofden dat het vet van een blauwe reiger, gedood tijdens volle maan, hielp tegen reuma. Dat doen we kennelijk al een hele poos niet meer, want de reiger draaide hooguit sloom zijn kop richting mijn geklap. Toen ik vandaag een oud-collega en groot vogelkenner over dit schouwspel vertelde, zei hij: ‘Probeer nooit een reiger in nood te helpen, ze pikken je ogen kapot.’

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.