Dodenherdenking. Terwijl de trompettiste wacht op een teken blaast ze zachtjes in haar instrument en drukt ze de ventielen een paar keer snel in. Al was de dag warm, het is nog geen zomer. De avond koelt snel af en het instrument moet warm blijven. Als het teken komt en zij de trompet aan haar lippen zet en de eerste klanken van The Last Post blaast, steekt er een briesje op dat de blauwe punt van de halfstokke vlag over haar hoofd en haar bladmuziek veegt. De trompettist achter haar pakt de punt van de vlag. In de lucht glinstert een vliegtuig, het koerst niet eens zo hoog zuidwaarts. Veel hoger komen uit het noordwesten en het zuidwesten twee vliegtuigen, ze tekenen witte strepen op het blauwe hemeldoek. Als de trompettiste klaar is en wij stil en het briesje weer is gaan liggen, zijn de vliegtuigen voorbij het denkbeeldige punt waarop ze konden botsen. De man wiens oom en neef na de dood van een Duitse soldaat in een buurtschap hier verderop met nog vijf anderen werden gefusilleerd zei dat hij onlangs de vriendin van die neef had opgespoord. Ze was toen zeventien, haar verkering met de neef een paar maanden oud. De man was er blij mee iemand te spreken die iets over zijn neef kon vertellen. In zijn eigen familie heeft niemand die nog iets over de oom en de neef of de toedracht of de verschrikkelijke represailles zou kunnen vertellen ooit iets willen zeggen. Zelfs niet op hun sterfbed, zelfs geen nagelaten brief. Ook in die zin ebt de represaille lang na.