Ik gokte dat het over werk ging aan de telefoon van de vrouw een rij achter mij. De vrouw klonk niet gelukkig, het was niet best op dat werk. Ik vermoedde dat degene aan de andere kant van de lijn de boel probeerde op te monteren door te vragen naar een nieuwe, een man, misschien een nieuwe leidinggevende. ‘Hij komt uit het bedrijfsleven, dus hij kijkt gewoon naar plussen en minnen,’ zei de vrouw. Er rustte duidelijk geen zegen op haar werk. Misschien moest ik de vrouw adviseren gewoon weg te gaan. De mens beschikt over een verrassend sterk talent om de eenvoudigste oplossing over te slaan. Toen ik een stuk of wat stations verder opstond om uit te stappen en achter me keek, zag ik alleen een knul met zo’n grote koptelefoon over zijn oren, daarnaast een man die dommelde en in de rij daarachter twee jonge meiden die samen de oortjes van een koptelefoontje deelden.