Eekhoorn

Even een weekje overgeslagen en alles is anders. De rode paardenkastanjes op het pleintje waar ik boven de grond kom bloeien uitbundig. Het enorme pand waar lange tijd alleen een architect antikraak kantoor of huis hield, is gestript van al haar ramen. Rondom het pand een bonte mengeling van busjes van eenpitter bouwvakkers. Geven VMBO en MBO al les in ‘hoe sleep ik mijn werk bij elkaar?’ Bij de galerie een paar nieuwe kunstwerken aan de muur, onveranderd is de handvol hippelingen achter laptops aan de grote tafel. Geen idee wat ze doen. Renate die een zoon rijker is en mij lang niet gezien heeft, vindt dat ik goed in mijn spiertonus zit. Ze leert me hoe dansers een trap oplopen. Niet door met de voorste bovenbeenspier het been op te tillen, maar door met de spier aan de achterkant het been naar voren te brengen. Ik kan geen stap meer zetten. Terug weer. Onveranderd is de afzetting van het hele kruispunt naast de paardenkastanjes. De tramrails worden vernieuwd. Ik wandel naar het centrum. Achterin De Slegte zegt de inkoper tegen zijn telefoon: ‘Je moet rekening houden met de lage plafonds, daar kunnen minder hoge boekenkasten. Ga uit van 33 duizend boeken, gemiddelde prijs 11 euro. En dan nog je ramsj. Mag je buiten waar stallen? Is belangrijk, eyecatcher, lokt mensen over de drempel. Amsterdam doet daar heel moeilijk over. Dat moet je goed uitzoeken. Maar ik denk dat het kan.’ Het boek van Ayn Rand hebben ze niet tweedehands, niet in het Engels, niet vertaald. Vlakbij de kassa blader ik door een boek over de polder waarin ik woon. Een man rekent af met twee briefjes van vijf. De verkoper zegt: ‘Fijn, het is enorm lastig aan deze briefjes te komen.’ De man vraagt hoe dat komt. De verkoper zegt dat de bank hem ook geen verklaring kan geven. ‘Ik moet toch vijf euro terug kunnen geven met een briefje.’ Ik denk aan Maxim Februari, die eerder deze week in zijn column in NRC moord en brand schreeuwde omdat de Europese vlag niet meer op ons geld staat, alleen nog maar de logo’s van ABN Amro en American Express. Alleen lijkt het niemand op te vallen. Hij geeft voorbeelden waar je al niet meer kunt betalen met publiek geld: munten, briefjes, uitgegeven door onze centrale banken. Steeds vaker ben je aangewezen op privaat geld: pasjes van private banken en creditcardmaatschappijen. Die private bedrijven varen er wel bij en vinden in steeds meer overheden een bondgenoot die ook wel willen ontcashen. Privaat geld, onze bankrekening dus, stelt Februari, is eigenlijk geen geld, ‘maar een soort puntensysteem in bezit van private partijen die voor het gebruik een beloning vragen. Vragen ze te veel, dan kun je in een cashloze wereld niet meer van ze af, want je kunt je krediet niet meer omzetten in munten en biljetten. En intussen ben je voor het gebruik van dat krediet afhankelijk van ze geworden. Je hebt genoeg verdiend, je wilt cola, maar je bankpas zegt nee. Je hebt krediet, maar je krijgt er geen bier meer voor, geen kritische boeken, geen politiek onwenselijk ticket naar Turkije.’ Verder weer naar Donner. Op internet heb ik gezien dat ze het nieuwe boek dat we in de leesclub gaan lezen op voorraad hebben, zowel in het Engels als in het Nederlands. Is het Engels te doen, dan koop ik dat, anders de vertaling. Het Engels is te doen. Ik kaap het weg voor de neus van een ander leesclublid dat hier ook rondstruint. 13,50 euro – een koopje voor ruim zevenhonderd bladzijden leesplezier – reken ik af, met geld waarop geen Europese vlag, maar een eekhoorn en een dolfijn.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.