Windstil. Ik reed de groene bak van de voortuin naar de achtertuin en veegde de gele en rode bladeren bij elkaar. Natuurlijk was het goed om wat blad te laten liggen, het beschermt tegen vorst, het is fijn voor dieren. Maar er zou nog genoeg komen. De amberboom moest nog zeker de helft van zijn blad loslaten, de blauwe regen nog bijna alles. Bovendien was het een fijn klusje. Japanners schijnen met dit soort dagelijks scharrelwerk heel gezond te blijven, er is niet eens een Japans woord voor ‘met pensioen gaan’, las ik ergens. De bladeren waren droog en licht, ze knisperden als ik erdoor heen liep, de herfst zou nog heel wat regen gaan brengen, dan werd het natte, gladde kledder. Ik plukte nog een paar frambozen, de dahlia had weer nieuwe bloemen. Diep roze.