Elle, de nieuwste film van Paul Verhoeven, begint met een gewelddadige verkrachting van hoofdrolspeelster Isabelle Huppert. Erg genoeg. Huppert ruimt het bij de worsteling gesneuvelde serviesgoed op, gooit de kapotgescheurde kleren in de vuilnisbak, koopt het krachtigste busje pepperspray en een hakbijl en gaat ogenschijnlijk onverstoord verder met haar leven. Ze heeft een ex, een zoon, een minnaar, een verliefde jongen op haar werk, een beste vriendin. In deze film geen eendimensionale clichés van een ingestorte vrouw en mannen die jacht maken op de dader; geen zwak tegenover sterk. Op vrijwel dezelfde wijze dringt haar verkrachter nog een keer gemaskerd haar huis binnen. Ze weet de punt van een schaar door zijn hand te jassen en ontmaskert hem: de overbuurman. Realistisch. De meeste geweldsmisdrijven worden gepleegd door bekenden. Geen keer zat ik met angst te kijken. Was het zo eenvoudig? De vrouw niet uitbeelden als eeuwig slachtoffer, weerloos tegen mannelijk geweld, maar als krachtig en realistisch? De omgeving niet neerzetten als geschokt en bevroren, maar als druk bezig met de eigen dingetjes, wat eveneens realistisch is, het leven gaat nu eenmaal verder? En de dader niet neerzetten als eendimensionale slechterik of laten rondlopen als onoverwinnelijk, wat eveneens realistisch is?