Ik til iedere dag even het deksel van de oesterzwammenpot op. Moet er nieuwe koffieprut bij, blijft de schimmel mooi wit? Het beroep van aanrechtagrariër bevalt me goed, tot nu toe geen enkele tegenslag, het vergt een minimale inspanning: zoals afval dat je in de prullenbak gooit, zonder dat je de zak hoeft te verwisselen. Het emmertje is bijna vol, nog een of twee weken. Dan kan de luchtdoorlatende verbandtape van de zes gaten en begint het grote wachten op de oesterzwammengroei en het moment van de oogst. In mijn prille jeugd was dat het moment waarop we met vakantie gingen. Acht dagen. Mijn oom die nooit met vakantie ging, hield de wacht. Tijdens de vakantie togen we twee keer naar een postkantoor, waar mijn vader vanuit een cabine met mijn oom belde. De eerste keer om te zeggen dat we goed waren aangekomen, de tweede keer na een dag of drie, vier om te informeren hoe het in Nederland was en of het graan al rijp was. Nooit hebben we eerder hoeven terugkeren. Het moment waarop ik even weg zou kunnen van mijn boerderij nadert. Nu moet ik nog iemand casten voor de rol van mijn oom. De vrienden die niet meewarig begonnen te glimlachen toen ik ze over mijn nieuwe beroep vertelde en bij wie ik het emmertje wel uit logeren durf te doen, zijn allemaal met vakantie.