Ik las in korte tijd twee keer over plastic tassen. In Half mens van Maartje Wortel denkt Elsa, die net daarvoor Michael Poloni een pistool uit een plastic zak heeft zien halen: ‘Het leven past in een plastic zak.’ Dat deed me denken aan een zin in Grunbergs Blauwe maandagen: ‘Mensen zijn zo vervangbaar als een plastic tas.’ We waren al een tijd bezig de plastic tas te laten verdwijnen, een verbod op de dunste tasjes leek nu echt in de maak. Ik was een typisch plastictassengeneratiekind. Met mij werd de met reclame bedrukte plastic tas in Nederland geboren. In een oude laarzendoos bewaarde mijn moeder alle plastic tassen die we in winkels kregen, netjes opgevouwen. Ik herinner me vooral die van Vroom&Dreesmann. We bewaarden ze zo goed dat de doos zeker vier generaties V&D huisstijlen bevatte. Bij het leegruimen van mijn vaders huis kwam ik de doos weer tegen. Ooit zouden er boeken worden geschreven met zinnen als: ‘Hij was een plastic tas, woei met de wind van straat naar straat, en dook altijd weer op.’