Indruk

senchaIk bezocht Simon Lévelt voor het eerst in Den Haag. Het was de dag na de tv-uitzending waarin de Keuringsdienst van Waarde onthulde dat Lipton suiker in zijn thee gebruikt om aroma’s aan te binden en dat niet op de verpakking vermeldt. In de Haagse theezaak stond een behulpzame jonge vrouw met kennis van zaken die me aan twintig groene, witte en kruidentheeën liet snuffelen, me inwijdde in de verschillende watertemperaturen van het theezetproces en haar theeliefdes met me deelde. Ik voelde me meer dan bevestigd in mijn stap, kocht ruim in, ze bood me zegeltjes, ik vroeg: heeft het zin, ik woon hier niet, en toen zei ze dat haar oom de zaak in Rotterdam deed. Toen de voorraad opraakte, bezocht ik de Rotterdamse vestiging. Ik meende in de man en vrouw de oom en tante van de jonge Haagse te herkennen, al baseerde ik dat louter op overeenkomsten in gelaatskleur, lichaamslengte en haarkleur die ik ergens in de regio Afghanistan, Pakistan, India plaatste. Hier geen kleine pillendoosjes om open te draaien en de thee te ruiken en ook geen ‘kan ik u helpen’. Ze stonden achter hun toonbank en wachtten af. Ik geloof niet dat we één woord buiten het hoogstnoodzakelijke hebben gewisseld. Ooit. Gisterenochtend ging ik weer. De biologische groene Sencha van de groenteboer was op en zelf had ik ook het nodige aan te vullen. Ik noemde hoeveelheden en soorten die zwijgend uit grote bussen werden gegoten, gewogen en in zakjes gedaan. Ik was inmiddels gewend aan de afwezigheid van psychologische bevestigingen als: oh, die vindt mijn dochter ook zo lekker, of: ik heb ook nog een hele mooie andere groene thee. Zij twijfelden niet aan mijn keuzes (noch aan hun producten), ik moest hetzelfde doen. Thee kopen in mijn stad was een oefening in volwassen zijn.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.