Kloppen

ottolenghiIk hoorde dat Nederland maar vijf echt goede receptenschrijvers kent. Die dus in staat zijn een ingrediëntenlijst in de juiste volgorde en met de juiste hoeveelheden te noteren en alle handelingen zo kunnen opschrijven dat je geen moment je met meel bestoven handen in je haar stopt, omdat je volle melk moet toevoegen die je niet in huis hebt, omdat het niet in de ingrediëntenlijst staat, ook niet na drie keer verwilderd nalezen. Grote chefs bedenken grote gerechten maar recepten schrijven is een vak apart. De levende kookboekenencyclopedie Jonah Freud zei dat de huidige kookboekengod Ottolenghi zijn recepten acht keer laat bereiden door acht verschillende mensen en pas als hij na acht keer proeven tevreden is, mag het recept zijn boek in. Dat deed niemand. Ik dacht aan de epidemioloog John Ioannidis, die tien jaar geleden de 49 meest geciteerde wetenschappelijke ontdekkingen uit de allerbeste medische tijdschriften tegen het licht had gehouden. Bij het ‘nakoken’ van die medische experimenten bleken de gepubliceerde uitkomsten vrijwel nooit te reproduceren. Te kleine steekproeven, te onnauwkeurige analyses, te veel gezocht naar ‘het’ bewijs bij een hypothese, altijd blind voor het toeval. En dat was dus een menselijke kwaal, belangrijke dingen negeren, want die eerste spectaculaire resultaten kregen nog altijd honderd keer meer media-aandacht dan die vervolgonderzoeken die dat spectaculaire allang hadden ontnuchterd. Ik liep drie winkels af voor tamarinde en ongemalen korianderzaad en kookte uit het kookboek dat niets aan het toeval overliet een stoofpot van snijbiet, kikkererwten en tamarinde, de keuken rook naar stoofvlees en alles klopte.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.