Ver

halleIk vroeg de man met de rood-met-blauwe-en-witte-streepjes stropdas waar hij vandaan kwam. Hoevelaken, zei hij, in het midden van het land. Van de fileberichten, zei ik. De bruid kende hij al vanaf dat ze een klein meisje was. Hij was vrachtwagenchauffeur. Had van alles vervoerd en nu vooral bouwmaterialen. Hij had een speciale kraan op zijn vrachtwagen waarmee hij de bouwspullen tot in het hoogste grachtenpand in Amsterdam via het raam kon afleveren. Scheelt sjouwen, zei hij. Spaart ruggen, zei ik. De eerste keer in Amsterdam, zei hij, wist ik niet waar ik moest kijken van de drukte, de fietsers en zo. Maar nu vond hij het er leuk werken. Je kon altijd en overal een praatje maken, al leverde hij liever spullen af in plaatsjes zoals hier, zei hij, en hij bedoelde Halle waar we allebei net een huwelijksbevestiging hadden bijgewoond. Het was vroeger meer ontspannen, zei hij. Dan moest ik naar Maastricht en dronk ik onderweg koffie, praatte hier en daar met deze en gene, en als ik vroeg klaar was nam ik een toeristische route terug. Nu kon dat niet meer. Ze weten iedere seconde waar je bent, zei hij. Alles ligt vast. Niet dat hij het idee had dat ze op kantoor de hele tijd op de computer zaten te kijken waar hij was. Maar er waren jonge chauffeurs, van wie hij wist dat ze in de gaten werden gehouden en wel eens werden opgebeld met de vraag: wat doe je daar? Je groeit er wel in mee, zei hij, met al die veranderingen, de computers en zo, maar zo leuk als vroeger was het niet meer. De bruidstaart kwam, ik nam een stukje waarop een zonnebloem van marsepein zat. De vrachtwagenchauffeur zei dat hij het heel knap vond hoe ver de bruid was gekomen. Ze kon altijd al goed leren, zei hij. En dan nu gestudeerd en dominee, nee, dat had hij niet kunnen bedenken.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.