Kleur

pruimIk wachtte voor de spoorboom, het regende. Aan de andere kant van het metrospoor, voor de andere roodwitte slagboom, stond een oude man met dezelfde paraplu als ik, zo’n asymmetrische, bedacht door slimme Delftse jongens. Ik zag dat de man naar mijn plu keek zoals ik naar de zijne. De namaakbelletjes stopten met rinkelen, de bomen gingen omhoog, we liepen langs elkaar, maar een zelfde plu was te weinig om elkaar te groeten, zoals de meeste hardlopers hoi tegen elkaar zeggen op zondagmorgen langs het water. De man met de slimme plu keek weg. Ik vroeg de groentevrouw hoe het met haar ogen ging, ze had ze laten laseren, veel meer scherpte, zei ze, ze had en passant ook haar haren geblondeerd. Aan de groenteboer vroeg ik wat hij mij zaterdag in de hand had gedrukt, of het een Santa Rosa pruim was. Hij knikte en vroeg of ik onder het sap had gezeten, ik schudde nee, dat was wel de bedoeling, zei hij. Ik proefde ergens in dat prachtige rozige vruchtvlees een vleugje peer, zei ik, kan dat? Nu keek hij zoals hij heel vaak kijkt als ik een opmerking maak, die voor hem in het rijk der fabelen thuishoort. Het is onbegrijpelijk, zei hij, het zijn de lekkerste pruimen die ik ken, maar de mensen moeten ze dit jaar niet. Acht euro de kilo, die Hollandse Opal kost 12 euro de kilo. Die Opal vond hij ook wel lekker, maar die Santa Rosa was voor hem de koningin onder de pruimen. Ik nam een pond. ’s Avonds keek ik voetbal. Waar de camera ook was, bij het Braziliaanse doel of bij het Duitse, ik zag altijd meer Duitsers, die ik trouwens ook voor het eerst in hun uittenue zag. Misschien kwam het door dat zwart met wijnrood. Dat nam meer ruimte in dan kanariegeel.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.