Werkelijk

fietsenmakerIk zei dat ik voor vandaag een afspraak had om mijn fiets te laten nakijken en dat ik daar vijf minuten geleden aan dacht. Het was half drie. Op de deur van de werkplaats hing een briefje dat ze vanwege Goede Vrijdag om half vijf dichtgingen. De vrouw bij wie ik een week geleden de afspraak maakte, had gezegd: voor tienen brengen, dan is ie na vier uur klaar. De jongen in hetzelfde grijze poloshirt als zijn collega die aan een trapper draaide, glimlachte. Hij zei dat het nog wel kon. Het was tussen hoofdstuk zes en zeven van DroomNummerNegen van David Mitchell dat die afspraak me te binnen schoot. De roman gaat over een jongen van twintig die in Tokio op zoek gaat naar zijn vader. Ik had net gelezen over de ontmoeting met zijn grootvader, tenminste, hij denkt dat hij zijn grootvader gaat ontmoeten, maar de oude baas zegt dat hij een vriend is, dat zijn grootvader herstellend is na een zware hartoperatie. De oude man drinkt cognac. De artsen hebben hem gezegd dat hij moet kappen met het spul. Maar, zegt hij, ik kom meer bejaarde zeelui dan bejaarde artsen tegen. Over oud worden zegt hij dat het ‘een campagne [is] die niet te winnen valt.’ Ik ben nog nooit in Tokio geweest, maar dankzij Mitchell weet ik dat deze stad minstens tien keer heftiger hallucinerend is dan New York. Ik liep langs de winkels terug naar huis, de groenteboer was nog niet aan het opruimen, AH zou om zeven uur dichtgaan stond op een poster met paaseieren. Een vriend vertelde mij ooit dat zijn moeder hem vroeger op Goede Vrijdag om drie uur binnen riep vanwege de gestorven Heer en dat hij dan op zijn knieën moest bij een altaartje met een brandende kaars, terwijl zijn moeder bad. Thuis las ik nog wat, ik hield de tijd goed in de gaten en net voor half vijf was ik weer bij de werkplaats. De jongen zei wat hij had gedaan, ik knikte, ik geloofde eigenlijk niet zo in die servicebeurten voor een nieuwe fiets. Ik fietste naar huis, de banden voelden lekker hard, bij het benzinestation zat een man op zijn knieën bij de luchtpomp. Naast hem stond een scootmobiel. In het boek is het soms gokken of iets echt gebeurt, of dat het een fantasie of een droom van de jongen is. Daargelaten dat alles natuurlijk aan het brein van de schrijver was ontsproten. Zoals die afspraak voor mijn fiets aan mijn brein ontsproten was.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.