Ik zag een man met zijn armen onder zijn hoofd langs een holle bosweg liggen. Verderop tussen de bomen liepen donkere varkentjes. Het was een foto in een kookboek dat gepresenteerd werd in een Overschiese boekhandel waarvan ik het bestaan tot een week geleden niet kende. Dat lag volledig aan mij. De kok die het kookboek gemaakt had, zei dat de man de boer was, van wie hij de varkens afnam en dat ze vaak even met de varkens gingen wandelen. De boer had er zes als huisdier en iets verderop in een schuur nog dertig. Vanwege de holle bosweg, de hoogteverschillen in het bosrijke landschap dacht ik aan Limburg, maar Jonathan, de kok annex schrijver, zei dat de boer en zijn varkens bij Woerden woonden, Kamerik. Dat kende ik, dacht ik. Eindeloze rechte sloten en weilanden. De boekhandelaren waren twee vrouwen en ze hadden zelf een paar recepten uit het kookboek gemaakt, die in grote hoeveelheden op de leestafel stonden, die voor de gelegenheid in een gezellige keukentafel was omgetoverd en het was voor Jonathan grappig om zijn eigen gerechten te zien terwijl hij ze niet zelf gemaakt had. Jonathan heette Karpathios, hij had leren koken van zijn Griekse oma. Zo ging dat in Griekenland, zei hij. Je moeder en je oma leerden je over de rijkdom van ingrediënten, leerden je koken naar wat de natuur te bieden heeft. In Rusland, zei hij, zie je in het voorjaar overal mensen het sap van de berkenbomen tappen. Iedereen drinkt daar dan berkensap, om aan te sterken na de lange koude winter. Toen Jonathan vlakbij zijn restaurant in Hoofddorp wat taps in berkenbomen had geplaatst, had hij gelijk gezeur met de boswachter. Ik kocht zijn boek, hij wilde het graag signeren. Hij vroeg mijn naam, hij zei: ik schrijf het eerst even op een kladje, ik ben super dyslectisch.