Ik drukte het nummer van de Nabestaandendesk in. Het was een 058-nummer. Leeuwarden. Op alle papieren en mappen die ik had gekregen stond dat nummer. Als je het belde begon een vrouwenstem op een bandje te vertellen dat dat nummer binnenkort opgeheven werd en dan noemde ze een 020-nummer. Ik snapte niet waarom. Tegenwoordig kon je met een 010-nummer in Groningen wonen. Ik legde de jongen uit wat ik wilde en dat dat niet via internetbankieren kon en toen zei hij dat ik naar een kantoor moest gaan en daar een spoedoverboeking moest doen. Ik vroeg of het dan allemaal vandaag geregeld zou zijn, overgemaakt en zo, en hij zei dat als het voor half vier gebeurde dat dat zo was. Ik stapte op mijn nieuwe fiets, ik bedacht dat ik nog langs de fietsenwinkel moest om mijn stuur lager te laten zetten, en vroeg me af waarom ik zulke dingen altijd op maandag bedenk als die winkel dicht is, ik fietste langs de dichte fietsenwinkel en langs de metrobaan tot het volgende winkelcentrum. In het bankkantoor drukte ik op het nummertjesapparaat, ik zag nergens spoedoverboeking, dus drukte ik de hele tijd op ‘overig’ en kreeg nummer 121 met een V ervoor. Ik ging op de oranje bank zitten, ik had het al snel in de gaten: alle mensen met een K voor hun nummer werden bij de kas geholpen, alle mensen met een V voor hun nummer bij de Vragen-balie. Ik was aan de beurt, ging op zo’n oranje barkruk zitten en zei waarvoor ik kwam. Daarvoor moest ik bij de kas zijn, zei de man. Het was best druk, dus ik vroeg of ik dan een nieuw nummer moest gaan halen. Hij liep met mij mee, wees mij de knop Geld overmaken, ik zei dat ik had gezocht naar spoedoverboeking, hij zei dat hij dat snapte en zei toen dat hij mijn V-nummer wel in de rij van de kas zou plaatsen. Ik zag wel tien mensen voor mij naar de kas gaan en op een gegeven moment konden K-nummers ook bij de Vragen-balie terecht, al bleek dat een foutje van het nummertjesapparaat. Toen verscheen mijn V-nummer voor de kasbalie. Ik ging weer op zo’n oranje kruk zitten en legde uit waarvoor ik kwam. De man vroeg om mijn paspoort en om de bankpas. Ik zei dat ik die pas niet bij me had, dat dat ook geen zin heeft omdat banken de passen van dode mensen blokkeren. Dat is zo, zei de man en hij wist het even niet meer en ging naar achteren om zijn chef te raadplegen. Er moest een formulier voor zijn, maar die had hij hier niet. Toen ging hij met de Nabestaandendesk bellen. Terwijl hij wachtte, vroeg ik: zitten ze nou nog in Leeuwarden of allemaal in Amsterdam? Hij hoopte dat het nog Leeuwarden was, er verdween daar al zoveel werkgelegenheid. De Nabestaandendesk had ook geen formulier, maar een briefje was ook goed. De man zei: volgens mij kunt u goed typen. Hij schoof het toetsenbord naar mij toe en ik draaide het beeldscherm naar mij toe en vroeg of hij aan mijn vingers kon zien dat ik snel kon typen. Nee, hij dacht het zomaar. Ik vroeg wat er in het briefje moest staan, ik typte een verzoek, ik checkte de rekeningnummers honderd keer en vroeg of ze in Leeuwarden of Amsterdam nog naam-nummercontrole zouden uitvoeren, en hij zei dat ze dat zeker zouden doen. Toen printte hij het briefje, liet mij het ondertekenen, controleerde dat ik was wie ik was, zette een stempel en krabbelde daarin wat cijfers en letters en parafen en faxte het toen. Hij vond het gek dat hij het niet kon mailen. Omdat er geen rapport uit het apparaat kwam, belde hij nog een keer om te vragen of de fax binnen was gekomen. Toen vroeg hij waar ze zaten: Leeuwarden of Amsterdam. Het was Leeuwarden. Ik vroeg of het vandaag allemaal uitgevoerd zou worden. De man keek op de klok, het was half twee en hij dacht van wel. Ik fietste weer terug, ik keek ‘s avonds op de bankrekening en er was helemaal niks afgeschreven. En ik dacht aan die eerste mevrouw die ik weken geleden had gesproken, toen ik nog van plan was naar een kantoor te gaan omdat ik dacht dat ik het daar in een klap kon regelen en dat zij toen zei dat er juist één landelijke Nabestaandendesk was om al die verschillen tussen kantoren op te heffen en ik moest lachen. Hoe hard iedereen ook probeerde, de mens liet zich niet in een repeterende computer veranderen en fantaseerde er gewoon lekker op los al naar gelang zijn eigen logica.