(On)rust

logoIk ging achter de jonge vrouw met de dubbele kinderwagen staan. Voor haar stond nog iemand en daarvoor werd iemand geholpen door de vrouw die ze in zulke open bankruimtes gastvrouw noemen. Achter mij gingen de schuifdeuren open, een oude man tikte met zijn stok tegen de schuivende deur alsof het hem niet snel genoeg ging. Hij schuifelde naar de geldautomaat, maar die deed het niet. De man tikte een paar keer tegen de muur onder de automaat en schuifelde toen weer terug. De gastvrouw zei op de valreep sorry. Uit een spreekkamer kwam een jongen in een grijs bankpak, hij kon niet printen, zei hij. Hij was behoorlijk gestrest. De gastvrouw hielp de vrouwen voor mij, belde ondertussen met iemand dat er naar de automaat gekeken moest worden en hielp ook die collega die maar bleef piepen en ijsberen dat het toch niet normaal was dat hij niet kon printen. Ik legde de gastvrouw uit waarvoor ik kwam en ze snapte het zonder extra vragen en zei dat ik zo door haar collega geholpen zou worden. Ze wees naar een kordate vrouw met kordaat zwart haar die achter een melkglazen schotje met een man aan een tafeltje zat. Ik dacht: liever in de open ruimte achter zo’n schotje door die kordate vrouw geholpen worden dan door die streskip van een jongen in zijn spreekkamer. Hij kwam nog een keer zijn kamer uit, weer vanwege het printen, nu viel hij de kordate vrouw lastig, weer die hele klaagzang tot hij ontdekte dat er geen papier in de printer zat. Toen lachte hij schaapachtig. Ik bladerde door een blaadje dat Straks heette en waarin Jeroen Krabbé en Annemarie van Gaal vertelden hoe je je op straks moest voorbereiden. De kordate vrouw was nog steeds niet klaar en toen kwam die jongen zijn kamer uit en zei dat ik ook met hem kon meekomen. Ik legde uit waarvoor ik kwam, hij pruttelde nog even wat en zei dat het niet zo eenvoudig ging als ik voorstelde, maar ik herhaalde alleen maar wat zijn collega mij vanochtend aan de telefoon had gezegd. En toen kon het toch. Hij vroeg hoe oud mijn vader was geworden. Ik zei dat zijn dood door nalatigheid kwam, hij zei dat ik er werk van moest maken, hij wilde het wel voor me doen, zo erg vond hij zulke dingen. Toen alles in orde was, zei hij dat het wel een paar dagen kon duren, dat overboeken van het geld. Omdat het  een niet alledaagse transactie was, zei hij, en omdat iedereen daar zenuwachtig van werd en omdat ze dan gingen vragen waarom hij niet zijn best had gedaan het geld binnen de bank te houden. Daarna ging ik nog even langs de jongens van de Hubo, waar ik een pianoscharnier kocht.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.