Ik rende de straat uit en dacht aan de jongen die vorige week bij de lezing van Stefan Hertmans achter mij zat. Hij zei: ‘Ik ben geen uitblinker, maar ook niet slecht. Op de middelbare school las ik wat ik moest lezen en nu op de Universiteit voor Humanistiek doe ik dat ook. Negentig procent van wat hier gezegd wordt gaat langs me heen. Ik ken de werelden niet die worden opgeroepen, omdat ik de boeken niet heb gelezen, de titels zeggen me niks, zelfs de auteurs zijn voor mij onbekenden.’ Ik bekeek de jongen. Zijn wangen waren verzorgd glad, zijn gezicht had fijne trekken, zijn haren waren recent nog geknipt en straalden goede verzorging uit. Zijn overhemd was van een verfijnde kwaliteit die niet van louter studiefinanciering bekostigd kon zijn. Ik vulde in: deze jongen had toen hij zes was en koortsig onder een door zijn moeder of oma vervaardigd patchworkdekentje op een degelijke driezitsbank lag gekeken naar het televisiescherm dat onvermoeibaar Belle en het Beest of Alladin en de Wonderlamp herhaalde. Om de nieuwste Mario had hij niet hoeven zeuren, het spel lag op vijf december gewoon in zijn schoen. Hij was lang en slank, ongetwijfeld het resultaat van verantwoorde voeding en een leven lang sporten, tennis gokte ik, voor hockey vond ik hem te fijngevoelig. Ik zag lichte beteutering in zijn gezicht. Op reis gegaan en ontdekt dat hij de verkeerde bagage bij zich heeft. De Vlaamse schrijver, dichter, essayist, tevens docent bedankte de jonge student voor zijn kwetsbare getuigenis en troostte hem. ‘U hebt goesting,’ zei hij. ‘Honger, daarom bent u hier. Mijn kont is oud, ik heb er al zolang op kunnen zitten om te lezen. Maar u kunt ook zitvlees kweken, begin en ga lezen, iets vandaag heeft u geraakt. Ik las Kafka toen ik twintig was, ik begreep er niks van. Dostojewski toen ik zeventien was, het ging langs mij heen. En toch. U bent begonnen. Ga door. U bent niet dom.’ Ik vroeg de jongen na afloop of het antwoord hem gerustgesteld had. ‘Een beetje,‘ zei hij. Eigenlijk stelde ik de vraag aan mijzelf. Dankzij de gedachte aan die jongen en zijn opmerking was ik al weer bij de bruine kroeg. Een paar roeiers legden aan en stapten uit. Ik groette een andere loper en wist dat ik iedere dag moest gaan lopen. Beweging bracht gedachten, schiep een blog, en zou ook bladzijden voortbrengen, hoofdstukken, een boek. Ik kon er mee beginnen.