Blond

object356Ik liep het perron op. Er klonk harde uitgaansmuziek. Ik zag lampen afwisselend rood en groen licht stralen. Het kwam via het bovenste deel van de ramen dat niet was afgeplakt. Daaronder stond: wachtkamer derde klas, wachtkamer tweede klas. Ik zei tegen de vrouw met wie ik was en die straks aan de andere kant van die hedendaagse disco de trein naar Amsterdam zou nemen: zullen we even gaan dansen? Ze glimlachte. Ze moest nog een heel stuk verder dan Amsterdam en dit was haar laatste trein. Ik stapte in mijn trein, liep de trap af naar beneden en ging in een vierzitje zitten. Aan de andere kant van het gangpad zaten twee hele blonde meiden. Veel blonder dan de meisjes die ik eerder op de avond had gezien en die niet ouder waren dan een jaar of veertien, vijftien, ze hadden zonder uitzondering hetzelfde lange haar, ze droegen het ook allemaal hetzelfde, los, en sloegen het regelmatig met een hoofdbeweging naar achteren. Ik snapte niet waarom iedereen het over de toegenomen individualisering had. Het bijna witblonde haar van de meiden in de trein was veel korter dan van die Nederlandse meisjes, maar niet echt kort en de ene die de hele tijd kletste, sprak zoals de journaliste Katrine Fonsmark in de serie Borgen, niet alleen dezelfde taal met nauwelijks harde klanken, vooral een aangename kabbeling, maar ook dezelfde toon. In Leiden haalde degene die nauwelijks sprak haar voeten van de bank en liep achter de spraakzame de trein uit. Op hun plekken gingen twee bruine mannen zitten, ze hadden glad zwart haar, waren klein van stuk, hun rappe taal waarin ik een paar keer ‘indonesia’ hoorde en hun kleren deden me denken aan matrozen. En dat kwam weer doordat ik er vaak over las: een schip onder Panamese vlag met Filippijnse en Indonesische bemanning. Ze hadden drie witte plastic tasjes bij zich. In Schiedam stapten ze uit en kreeg ik uitzicht op een Afrikaanse man. Hij had een grote Sony-koptelefoon op zijn hoofd, die via een zwarte draad verbonden was met zijn smartphone, die hij plat voor zijn mond hield. Hij ratelde zijn Afrikaanse woorden als de kogels uit een volautomatische mitrailleur, heel hard ook. Het klonk niet best. Misschien een derde wereldoorlog. En toen ging zijn andere telefoon. Het had nog de originele Nokia-ringtone. Hij liet de hele riedel wel vier keer overgaan. Toen legde hij de smartphone neer en zei ‘Yes?’ in die oude Nokia, veel zachter plotseling en ook minder snel. Ik nam mij voor nog eens een Afrikaanse taal te leren. Ik wilde wel eens voelen hoe het was om ogenschijnlijk voortdurend ruzie te maken.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.