Avond

Ik zag Maria Stuart, het toneelstuk van Friedrich Schiller, gespeeld door Toneelgroep Amsterdam. Stuart, gewezen koningin van Schotland, vlucht na de moord op haar man, waartoe zij opdracht heeft gegeven, naar Engeland, waar zij bescherming hoopt te vinden, maar wordt vastgezet door ‘haar zuster’ koningin Elizabeth. De katholieke Stuart is een achterkleindochter van de grootvader van de kinderloze protestantse Elisabeth, een rivale dus als het om de Engelse troon gaat. Aan het hof van Elisabeth… lees meer >>

Middag

Ik had niet onder een steen gezeten – rond het middaguur dronk ik wat in een hippe tent schuin tegenover een politiebureau, daarna liep ik door een drukke straat, ik bezocht een groot museum, ik zat in een volle metro, ik verstond de taal van de mensen om mij heen –, en toch ving ik zes uur lang niks op over de moord op twaalf mensen en het verwonden van nog eens elf in de… lees meer >>

Ochtend

Ik kwam weer boven de grond waar straks de falafelkar zou staan. Nu nog niet. Nu waren er nog geen scholieren met pauzes en lekkere trek. Ik stak over bij café Dijk, sloeg linksaf langs Albert’s Broodjescorner waar voor de NederlandSchoon afvalbak een zwarte mosselpan met zand stond en waar straks een bestelbus met vleeswarenplaatjes en de leus Onderweg naar jouw boterham op de flank zou komen voorrijden. In de Willem Kloosstraat zag ik de… lees meer >>

Risico’s

Ik las het in memoriam van Ulrich Beck, de Duitse socioloog die in 1986 brede bekendheid verwierf met Risikogesellschaft. Het boek gaat over het falen van de industriële maatschappij om de door haar geproduceerde risico’s te beheersen: Tsjernobyl, gekkekoeienziekte, allemaal normale ongelukken, geen excessen. Toch beschouwde Beck niet zozeer de fysieke maar de ‘sociale explosiviteit’ van de moderne vooruitgang als het grootste gevaar in onze samenleving, waarin het niet langer gaat om de verdeling van welvaart maar om de spreiding… lees meer >>

Noorden 4

Ik fotografeerde het bordje boven de deur in het halletje: ‘In deze kerk is het rooken en spuwen verboden’. De vader van mijn vriendin glimlachte en zei dat ze hier vroeger op hun klompen binnenkwamen. Ik snapte het verband tussen de klompen en de neiging te willen spuwen of roken niet helemaal, maar een mens moest niet alles willen begrijpen. Wel kwam ik op het idee dit bordje te gaan herinvoeren. Had de Chinese overheid… lees meer >>

Noorden 3

Ik leerde wat slikwerkers waren. Die groeven sleuven zodat het water dieper landinwaarts zijn vruchtbare slibdeeltjes kon afzetten en de landwinning veel sneller ging. Alle plaatsen die eindigden op -um waren terpen geweest. Wie op een terp woonde, woonde op het zand. Als er voldoende klei was aangeslibd werd tussen twee terpen een dijk gelegd. Dit dorp was zand, een kilometer noordwaarts begon de klei. De vader van mijn vriendin was begonnen met een paar… lees meer >>

Noorden 2

Ik vroeg de vader van mijn vriendin of ik hem mocht kussen. Dat mocht. De moeder had ik al vaker gekust. Ook al waren we voor het eerst in het ouderlijk huis van onze vriendin, toch zag alles eruit alsof we het al ons hele leven kende. Zo werkt dat dus. Als de vriendschap maar lang genoeg duurt, is zelfs het onbekende al bekend. Straks krijgen we een rondleiding bij daglicht. We zullen nergens door… lees meer >>