De vervolgvraag is, appte een vriend: zijn wij wild of tam? Vrij of gekweekt? Hij gaf me ook nog de naam van de winkel waar hij naar volle tevredenheid ondergoed kocht. Zoals ik al vermoedde bleek het geen filiaal in mijn stad te hebben.
Categorie: blog
Erna
De ree was wild, het konijn tam. De fazant was wild, er kon nog een kogeltje in zitten. De eend was wild, maar gekweekt, wat betekende: niet vrij, wat was er dan nog wild aan? Het hert was wild maar ook gekweekt, dat leek me best tam, en dat was de struisvogel ook, tam. De haas was wild en vrij, die liet zich niet kweken. Teun van de Keuken zei bij Pauw: lees nooit de voorkant van de verpakking, maar altijd de achterkant. Op de bietjescarpaccio zat een blauwrode afprijssticker, op het kalkoengebraad met spek en kaneel en vijg ook, je kon het zo de oven inschuiven, zestig minuten. Laatst zag ik op tv supermarktjongens in een Franse hypermarché alles wat over zes dagen aan de datum was uit de schappen halen. Dat kocht niemand meer, zeiden ze. Er lagen nog veel kerstkoekjes die je kon versieren met groen spul in een tubetje. Kersttoetjes waren zo goed als op: nog één witte chocoladebombe en één chocoladefondant. De sportschool die na de zomervakantie in de keukenwinkel is getrokken was ook open. De ramen waren beslagen.
Speedwalking
Precies op de dag dat ik eindelijk nieuwe onderbroeken ging kopen bracht de radio het nieuws dat V&D uitstel van betaling had aangevraagd. Niet dat ik van plan was die onderbroeken bij V&D te gaan kopen, maar het warenhuis zit vlakbij de Hema (zowel in het echt als in mijn hoofd). Dat ik de gang naar de winkel zo lang kon uitstellen komt omdat het ondergoed van tegenwoordig onvergelijkbaar is met dat uit mijn jeugd. Toen kon een onderbroek nog echt stuk gaan: een willekeurig gat, garen dat losliet op de naden, elastiek bovenin het tunneltje waar de rek uit was en dat mijn moeder soms verving door een nieuw elastiek, stof die ging lubberen. In de Zweedse film Speed Walking die in 1976 speelt, hadden ze daar ook aan gedacht. De veertienjarige Martin komt samen met een vriend kletsnat thuis, ze trekken hun strakke spijkerbroeken met wijd uitlopende pijpen uit, ontdekken dat ze allebei dezelfde jongensonderbroek met Amerikaanse vlagprint dragen, en die onderbroeken lubberen verschrikkelijk. Mijn geheugen toverde direct mijn favoriete onderbroek van de lagere school tevoorschijn: rode hartjes op wit ribbeltjeskatoen. Lubberen dwong mij afscheid te nemen, al kregen de hartjes nog een tweede kans als vaatdoek. Modern ondergoed wordt alleen nog maar dun. Van mijn favoriete model had de Hema een organic cotton-versie en een perfecte pasvorm-polyamide-versie. Alhoewel het overduidelijk was welke verantwoorder is, verleidde de kleur (een soort oerblauw) en de zachtheid en elasticiteit van de polyamide-versie mij zo dat ik van allebei een exemplaar nam. Een praktijktest moest uitwijzen van welke ik er meer ging kopen. Op de V&D-deuren kleefden grote rode stickers met ‘-70%’. Op de radio had de nieuwslezer trouwens gezegd: ‘net nu het weer goed ging met V&D’. Ik dacht: wie schrijft die teksten?
Bedding
Had zij ruim een jaar geleden ook gemeten? Ze knikte. Ik herkende haar stem, de toon waarop ze zei dat ik mee mocht komen. ‘Ik zie het vooral aan mijn handschrift,’ zei ze. Ik keek naar mijn dossier in wording, een stevige kaart die ruim een jaar op mijn terugkomst had gewacht. Haar handschrift was groot, regelmatig en keurig. Waar bewaarden ze die kaarten, wilde ik vragen, in de voorbije eeuw? Maar ik was te ontroerd door het tafereel. Ik deed een hand voor mijn rechteroog, las wat letters, idem met het linkeroog. Daarna gaf ze ieder oog een druppeltje, allebei antwoordden met tranen. Toen zette ze haar duim onder mijn oog en haar wijsvinger op mijn ooglid en bewoog duim en wijsvinger uit elkaar om vervolgens een kokertje op mijn oog te zetten. Nu kwamen de tranen als was het springtij. ‘Probeer maar recht vooruit te kijken,’ zei ze. Zelfs nu ik het typ stromen mijn ogen vol. ‘Ach,’ zei ze, ‘ach’. Ze probeerde te deppen en druppelde nog een keer bij. Nee, ze had nog nooit iemand gezien die zoveel tranen had. De scan daarna was een fluitje van een cent, op een scherm bekeek ik mijn ogen, een krachtig rivierenlandschap, nergens zwakke plekken. Bij de groentevrienden kreeg ik een kerstkaart, met feestelijke pen. Een nog fijnere dan de vorige.
Boodschappen
De meisjes waren allebei een jaar of vijf, zes en duwden ieder hun eigen karretje, zo eentje met een vlag op een steel eraan. Ik had ze al gezien bij de moorkoppen en tompoezen. Nu scande hun vader bij het streepjescodeapparaat een zak spinazie. ‘Hoeveel is het?’ vroeg het ene meisje. ‘Honderd euro,’ zei de vader. Het meisje keek met een frons op haar voorhoofd naar het andere meisje. Golvende bruine haren. Ze konden een tweeëiige tweeling zijn. ‘Dan nog speculaas,’ zei de vader. De meisje duwden hun karretjes langs de rollen kaakjes. ‘Gevonden,’ zei het ene meisje en pakte een pak. Bakkersspeculaas stond erop. ‘Doe die ernaast maar,’ zei de vader. Hij wees naar de amandelspeculaas. Er zat een bonusaanbiedingskaartje voor: 99 cent. ‘Hé,’ zei de vader en wees. ‘Dit is amandelspeculaas van Albert Heijn en die kost 99 cent en dit hiernaast ik ook amandelspeculaas van Albert Heijn en die kost 1,49.’ Hij pakte van ieder een pak, begon te lezen. ‘Deze weegt 400 gram, en deze ook. Nou dan weet je wel welke je moet nemen.’ De meisjes keken elkaar aan, knikten. ‘Dan hebben we nog krentenbollen nodig,’ zei de vader. Het andere meisje racete weg met haar karretje. Dit was een vader die zijn dochters had gevraagd om mee boodschappen te gaan doen en dat deden ze ook. Ik liep achter het meisje aan. Ik had een stokbrood in de afbakoven laten stoppen.
Roze
De Suzuki-garagemannen van wijlen mijn vader nodigden mij uit voor een gratis winterscan. Ook boden ze me korting op winterbanden. Er zat een foto bij van een voorruit vol poedersneeuw waarin een vinger had geschreven Suzuki ♥ winter. In de tuin piept al twee weken een begin van een roze dahlia uit een knop. Net als de Zweedse hoogleraar Hans Rosling weet de commercie dat het wereldbeeld van de mens zo’n dertig, veertig jaar achterloopt op de werkelijkheid. Rosling probeert dat met zijn Ignorance Project te bestrijden, de commercie begrijpelijkerwijs niet.
Teleurgesteld
Ik had het niet moeten doen. Dat soort dingen weet je achteraf altijd het beste. Ik had mij woensdag geïnstalleerd voor het debat over de Teeven-deal en het rapport van de commissie Oosting. Ik ging mee in het hoopvolle begin van Christen Unie-voorman Segers die dit ‘het debat van de waarheid’ noemde, maar na de beantwoording door de regering in eerste termijn, waarin Zijlstra en Samsom geen enkele vraag stelden aan Rutte had ik het kunnen weten. En toch bleef ik kijken. Zelfs met een oortje in terwijl ik op televisie keek naar Koken met Van Boven. Iedereen had het over deemoed, maar ik zag het niet en ik wist dat ik het goed had gezien toen de premier in zijn slotzin de motie van afkeuring ontraadde ‘omdat het kabinet geen beleid had gevoerd op het niet boven water krijgen van alle feiten’. Toen wist ik dat de rechtsstaat voor de premier nog steeds bijzaak was, dat het eigen disfunctioneren koste wat kost niet in het geding mocht zijn, dat het tot en met dit debat was blijven gaan over het beschermen van VVD-politici: eerst Opstelten, toen Teeven en nu Rutte zelf. Terwijl ik mijn teleurstelling nog weg kauwde, appte de tuinbaas dat ze de slager vanochtend niet had gezien op de A12. Ook zij was teleurgesteld.