Vaders

crematoriumOp andere momenten zou ik zeggen: het zaaltje was te klein. Maar nu niet. Voor de echtgenote en de dochter was het fijn, zo’n vol zaaltje, mensen tegen de achterwand en de zijwand, mensen tegen de deur, geschuifel wanneer laatkomers die deur openduwden. Voor ons ook. Liever onhandig tegen een muur gedrukt en een te grote man te dicht voor me dan de kou van ongevulde plekken. Ik stond tussen mijn vriendin met wie ik vanochtend in een rechte lijn naar de andere kant van het land was gereden en de kleine vrouw in het donkerblauwe bedrijfsuniform die vier keer de play-toets op het muziekpaneel in de hoek zou aanraken en het aantal mensen in de zaal telde en op diezelfde display intoetste onder het symbool van een koffiekopje. Haar baan zou spoedig verdwijnen, dan kwam er een automatische mensenteller (op basis van temperatuur of luchtvochtigheid of gewicht) en een knop op het spreekgestoelte of iets anders dat de kosten en menselijkheid drukte. Onze vriendin voor wie we gekomen waren, sloot haar verhaal af met de verzuchting ‘Zo’ waarna een vriend Jacques Brels La chanson des vieux amants zong, zichzelf begeleidend op gitaar. Tijdens de broodjes en de ginger ale kusten we de voormalige vriend van onze vriendin. Aan de vriendin met wie ik was gekomen vroeg hij of zij nog altijd iedere dag met ochtendgym van Carl Noten begon. ‘Nee,’ zei ze en ze moest even denken, en ik ook, zolang was het geleden, ‘sinds we verhuisd zijn naar een bovenhuis met een houten vloer en een overgevoelige onderbuurman ben ik daarmee gestopt.’ Een andere vriendin vierde op datzelfde moment, aan weer een andere kant van het land, de tachtigste verjaardag van haar vader.

Echt

theatertroepPiet bestiert een bedrijfje in dubbelgangers. Bert zoekt een vervanging van zichzelf, voor zijn vader, voor als hij zelf eens weg moet. En eigenlijk ook iemand die zijn zuster af en toe vervangt.

‘Piet: Die kan natuurlijk ook niet continu aanwezig zijn. Dat ken ik, van andere families ook.

Bert: U doet ook in families.

Piet: Daar is de nood vaak het allerhoogst.

Bert: Dat zou fantastisch zijn, een hele familie. Mijn vader zit namelijk al heel lang zonder familie.

Piet: Iedereen tegelijk omgekomen? U bent de enige overlevende?

Bert: In zeker zin. Ja. In zekere zin wel. Sinds mijn moeder – zijn vrouw dus –

Piet: Een familie, zo’n gezellige drukte – daar hebben we wel vaker – daar is veel vraag naar.

Bert: Een hele familie – een conglomeraat.

Bert: Een samenklontering.

Piet: Ah, een samenklontering. Dat is juist een kolfje naar mijn hand, dat varkentje hebben we vaker gewassen. Vind ik een uitdaging.’

De virtuoze tekst is van Judith Herzberg, het fantastische spel van de Theatertroep.

Na afloop waren er ansichtkaarten die het publiek van een boodschap en een adres kon voorzien, waarna de marketingafdeling van de Theatertroep de postzegels zou plakken en naar een brievenbus zou lopen. Ik koos een adres in Amersfoort en één in Amsterdam. In allebei de plaatsen kwamen ze nog met Hoe echt is echt echt, zag ik later op internet.

Bewijs

220px-NagasakibombEen Nederlandse man die zich in de Tweede Wereldoorlog als krijgsgevangen KNIL-militair vlakbij de plek bevond waar de atoombom op Nagasaki ontplofte, krijgt 8800 euro schadevergoeding van de Japanse regering, meldde het journaal. De man was nu 95. ‘Nou,’ deed ik de stem van mijn vader na, ‘hopelijk zien de mensen die zo bang zijn voor kernenergie dit ook, je kunt met wat straling gewoon 95 worden.’

Moment

metroHet meisje in de wandelwagen vouwt haar vingers om de wijsvinger van haar moeder, streelt de vinger, duwt hem tegen de stof van de zwarte broek. Haar speen zit met een klem vast aan haar jaskraag, ze haalt hem uit haar mond. Ze wil iets, ze kan nog niet praten met de woorden van grote mensen, maar haar moeder buigt zich naar een tas en zoekt, het meisje zegt voortdurend iets dat lijkt op ‘ja’. De moeder opent de verpakking om een wafeltje, ze haalt er een stukje af, houdt het voor de uitgestoken hand van het kind, dat blijft reiken naar iets anders, misschien de rest van de wafel in de verpakking dat  nog in de andere hand van haar moeder rust. De moeder trekt de hand met het hapje wafel terug, verpakt alles weer, stopt het wafeltje weg. Het meisje sputtert even, dan gaat de speen weer in haar mond. Ze streelt het lange oor van haar knuffelhaas. De forse jongen van misschien net veertien die tegenover mij zit in zijn Feyenoord-trainingsbroek met witte koptelefoon over zijn bruine, gegelde haren zwaait naar haar als hij denkt dat ik het niet zie. Ook de jonge vrouw tegenover de wandelwagen die een heel lang telefoongesprek voert wuift met opgestoken hand, haar handpalm naar het kind en haar vingers afwisselend gestrekt en gesloten. Er komt een moment waarop het kind niet meer zomaar minutenlang iedereen in de ogen kijkt en waarop wij niet meer ongestraft haar minutenlang aan kunnen kijken, zonder dat wij allemaal de ogen afwenden.

Verbruik

downloadKwam ons gas per dag in een doos, dan hadden we de afgelopen acht maanden iedere dag gemiddeld een doos van 1,5 meter hoog bij 1,5 meter breed bij 1,5 meter diep bezorgd moeten krijgen. Ongeveer.

Leven

Omdat R een paar jaar op mij vooruitloopt vielen de dode ouders eerst vooral in zijn vriendenkring, maar nu begon het toch ook echt in de mijne.

Huiswarming

Ik was op een house warming. De jonge bewoonster zei dat de radiator in de woonkamer in het begin niet warm werd. Bij gebrek aan het goede sleuteltje had ze het knopje om te ontluchten open gewurmd waarna het pinnetje eruit was gevlogen en het radiatorwater tegen de fris geverfde muren was gespoten. Ze had in ieder geval geprobeerd het probleem op te lossen. Ik had gelezen hoe belangrijk het is om dat tegen kinderen te zeggen. Als kinderen iets goed (minder goed) hebben gemaakt of gedaan, kun je beter zeggen: wat heb je hard/goed gewerkt dan: wat ben jij toch knap/slim (dom). Ik zat naast een vrouw die in haar jonge jaren altijd te horen had gekregen hoe slim ze was. Toen ze op de middelbare school eindelijk ergens moeite voor moest gaan doen, wist ze niet hoe dat moest en ging ze alles wat niet vanzelf ging uit de weg. Leren moet je ook leren. Er was een hond. De bewoonster had hem Nala genoemd omdat het broertje van de hond Simba heette. Ik had The Lion King gezien, maar moest toch even opzoeken dat Simba en Nala in de film geen broer en zus zijn, maar een leeuwenliefdeskoppel. Enfin, de schaapshond was ook geen leeuwin.