Hoe lang is het geleden dat ik hier was? Zeker twee maanden. Mijn cellodocente is net terug uit Noorwegen. Daar had ze een tournee. We zitten in de opengebroken ruimte onder haar huis. Haar man kan niet alleen perfecte instrumenten bouwen maar ook vloeren doorzagen, trappen bouwen, wanden betimmeren. Zelf is ze ook handig geworden, tijdens de vorige les voor de vakantie liet ze me de wand zien die zij gestuukt had. Het coronajaar waarin ze zich opwierp als boekhoudmedewerker op een Pools uitzend/boekhoudbureau was ingewikkeld en niet voor herhaling vatbaar. Gelukkig staan er weer betaalde klussen in de planning, optredens, lessen.
Ze zegt dat ze direct na de vliegreis een zelftest heeft gedaan, dat die negatief was, dat ze nog twijfelt of ze nu een mondkapje op zal zetten. Zo ken ik haar weer, ze maakt zich meestal iets te druk, ik zeg: ‘Je bent gevaccineerd toch? Je hebt geen klachten, je hoest niet, je proest niet, de ruimte is groot, we zitten op drie meter van elkaar. Relax.’
Ze lacht, ontspant. Nu is het mijn beurt om te stressen. Ik heb niet heel veel geoefend, beter gezegd, ik kwam niet verder met de stukken. Voor het eerst oefen ik een stuk waar ik de stok voortdurend over twee snaren tegelijk moet strijken. Het is prachtig, maar ook ingewikkeld omdat de druk op de A-snaar, de dunste, net ietsje meer moet zijn dan op de naast gelegen dikkere D-snaar. Terwijl mijn rechterhand de stok in een regelmatige cadans heen en weer moet bewegen en die druk moet regelen, moeten de vingers van mijn linkerhand op verschillende plekken de A- en D-snaar indrukken.
‘Oefen de handen apart,’ zegt mijn docente. O ja, ik kan het lied neuriën en ondertussen de vingers van de linkerhand ‘droog’ neerzetten en wisselen en springen over de snaren. Hetzelfde met de rechterhand: rustig tot vier tellen, iedere maat en strijken, op en af, op en af. Alleen letten op een mooie klank over die twee snaren. Als ik die twee dingen onafhankelijk van elkaar kan dromen, dan voeg ik ze samen. Ja, nu kan ik verder.
Als laatste laat ik haar nog even het stuk horen dat ik voor het ensemble op de cello tokkel, Veinte Años van de Buena Vista Social Club. Het lied gaat over iemand die mijmert over een verloren liefde van twintig jaar geleden. Ik heb er een Nederlandse tekst op gevonden, gemaakt door leerlingen van de Vertalersvakschool, en een filmpje waarop ze het lied uitvoeren. Ik kan de tekst inmiddels een stukje meezingen terwijl ik op de cello tokkel, maar nog niet helemaal. Durf ik het nu, voor de juf, om mee te zingen? Nee, nog niet.