Nihilisme volgens Nietzsche, zei de nieuwe denker des vaderlands Paul van Tongeren in de nacht van de filosofie in Arminius tijdens een interview dat ik gewoon thuis op de bank kon nakijken, is ten eerste de erkenning dat er in de werkelijkheid geen orde is, in de geschiedenis geen richting, in het leven geen zin. Oftewel: chaos, doelloosheid, zinloosheid. Nihilisme volgens Nietzsche is ten tweede, ging Van Tongeren verder, alles wat in 2500 jaar Europese cultuur sinds Aristoteles en Plato is gedaan om die grondige ervaring van zinloosheid weg te werken, door in politiek, moraal, religie, onderwijs, kortom overal, te zeggen: het lijkt wel zinloos, maar… áls je goed nadenkt, als je goed leeft, als je goed gelooft, als je een goede wetenschapper wordt, als je goed dit en als je goed dat, dan zul je zien, dan zul je ontdekken dat er eigenlijk, deep down, ver weg, wel een zin, een richting, een orde is. Nihilisme volgens Nietzsche is ten derde de ervaring dat dat hele bouwwerk van 2500 jaar constructies dat is opgezet om ons te beschermen tegen zinloosheid aan het eroderen is. Van Tongeren vertelde dat het Nietzsches overtuiging was dat wij – Nietzsche overleed in 1900 – in deze eroderende fase van het nihilisme zitten, een eroderen dat nog eeuwen nodig heeft voor het vernietigd zal zijn.
Van Tongeren die nu zeventig is en lesgeven het mooiste vond en vindt om te doen, was ieder jaar gefascineerd als hij jonge studenten liet kennismaken met Aristoteles’ Ethica die er kort gezegd op neerkomt dat alles wat mensen doen, ze doen omwille van een doel, een doel dat in het licht staat van weer een ander doel, zodat er uiteindelijk een laatste doel moet zijn, want als dat er niet zou zijn, dan zou alles zinloos zijn. De studenten konden meestal volledig meegaan in die gedachtengang. In hetzelfde college behandelde hij Camus’ Mythe van Sisyphus waarin Camus stelt dat er maar één serieus filosofisch probleem is, de zelfmoord. Is het leven wel of niet de moeite waard om geleefd te worden? Hoe de mens ook verlangt naar duidelijkheid en betekenis, een antwoord komt nooit, de wereld zwijgt. Oftwel: het is chaos, zinloos, waarom ben je er eigenlijk nog? Ook in die gedachtengang konden studenten zich verrassend makkelijk vinden. Als wij doorgaans zo verscheurd zijn, vroeg Van Tongeren zich af, dan is het toch raar dat we ons niet verscheurd voelen?
Ik had me nog nooit verdiept in Nietzsche en was dankbaar voor deze compacte uitleg door de nieuwe denker des vaderlands. Anders dan Van Tongeren voelde ik me helemaal niet verscheurd, misschien was ik al nooit zo onder de indruk geweest van alle constructies ter maskering van de zinloosheid; de onderstreping van de afwezigheid van zin, doel, richting maakte me juist extra lichtvoetig. Er hoefde nergens naar gezocht te worden, alles was mogelijk.
Buiten stonden de peultjes monter frisgroen te wezen, twee bakken met in ieder acht plantjes, hier en daar op het prille blad de schittering van de zon in een druppel smeltwater van de ochtendlijke sneeuw. Alle erwten waaruit hier in de woonkamer op een vochtig keukenpapiertje een korter of langer wit scheutje was gegroeid, waren opgekomen. Even goed had het anders kunnen lopen: bij de tuinbaas hadden kauwen alle jonge scheuten opgegeten. Morgen moest ik er maar eens bamboestokken bij gaan zetten, de ragfijne tentakels een kans geven zich vast te grijpen.