Gedoe

Er is gedoe, een rel. Hebben we er nog niet over gehoord, vraagt de vrijwilliger met het zwarte shirt van Breda Photo in Club Soho waarvoor we net onze fietsen hebben geparkeerd. Er gaan foto’s weggehaald worden na anonieme Amerikaanse protestbrieven. Het staat zelfs in de krant. Ze laat me het AD zien.

‘Toch niet Pier 15?’ roept H, met wie ik ooit veertig procent van een lagere schoolklas vormde, en die voor Breda Photo de lespakketten voor de Bredase basisscholen vormgeeft. Ja, Pier 15, de skatehal met op de vloer werk van kunstenaar Erik Kessels, lees ik in de krant. Uit achthonderd internetfoto’s van vrouwen en mannen die fillers in hun gezicht hebben laten spuiten of ander plastisch snijwerk hebben ondergaan heeft hij via een algoritme zestig gezichten samengesteld. Ook een soort plastisch snijwerk zou je kunnen zeggen. Destroy My Face heet het werk en dat is precies de bedoeling, dat de skaters de zestig foto’s langzaam vernietigen met hun boards en wieltjes. Het werk zou aanzetten tot geweld tegen vrouwen, zegt de vrijwilliger. ‘En Breda Photo is gezwicht?’ vraagt H. Nou, het is niet helemaal duidelijk. Maar verschrikkelijk is het wel. ‘Wat hebben wij van doen met een stelletje hysterische Amerikanen?’

In de Grote Kerk, waar we vandaan komen, had niemand het over de rel. We bekeken werk van Chinese fotografen, ik zag mevrouw Mak, een van de laatste zogenaamde ‘zelf-kammende’ vrouwen – vrouwen die besloten niet te trouwen en een onafhankelijk leven op te bouwen. Mak was onder andere kindermeisje van Kurt Tong, en Kurt Tong is de fotograaf die het leven van zijn vroegere kindermeisje met beelden heeft proberen te reconstrueren. Mak is inmiddels een hoogbejaarde vrouw met de jeugd nog altijd in haar ogen en wangen en heeft slechts acht foto’s van zichzelf. Ze geeft niks om bezit, we zien vijf gebutste kommetjes en twaalf tunieken, de bloesjasjes hangen naast een foto van een stapeltje broeken, hooguit zes. ‘Maar ja,’ zegt H – met wie ik vaak praat over het leegmaken van onze kasten, kamers, huizen, hoofden –, ‘zijn er ook nog ergens twaalf hemdjes, twaalf onderbroeken, twaalf paar sokken, twaalf jasjes, twaalf sjaals?’

Als we iets later op de grote vlakte lopen bovenop de parkeergarage achter het theater en het klooster zonder nonnen maar met casino, en kijken naar foto’s van ingepakte ijsbergen van de Furka-pas in Zwitserland in een vergeefse poging het ongeremde wegsmelten te vertragen, komt H een collega-medewerker tegen. ‘Heb je het gehoord?’ vraagt de collega. Zij weet meer. Het lijkt erop dat Pier 15 is gezwicht vanwege geld. Het skatepark is bijna helemaal afhankelijk van sponsoren en een hele grote heeft gedreigd de geldkraan dicht te draaien. ‘Wanneer wordt het weggehaald?’ vraagt H. Misschien nu al, het is bijna vijf uur. Da’s jammer, H had het me graag laten zien.

We eten wat bij de Pastakantine en dan stappen we weer op onze fietsen. Het is nog altijd warm. H wil me de rafelranden van Breda laten zien, de plek waar fabrieken leeg staan: failliet of vertrokken naar grotere havens dan de havens hier aan de rivier de Mark. Tot een projectontwikkelaar er brood in ziet, zijn de lege fabrieken en terreinen nu broedplaatsen van creativiteit, innovatie, theater, ontmoeting. H is verrast dat zelfs op deze doordeweekse avond de STEK open is: tussen twee panden door zie ik een open ruimte, een klein dorp van stoelen, banken, tafeltjes, zelf getimmerde cafe’s, restaurantjes, werkplaatsen, mensen die kletsen, drinken, eten, the place to be.

‘We fietsen nog even door,’ zegt H. We parkeren onze fietsen vlakbij Pier 15. Ook daar is het gezellig, met een enorm ruim terras, jonge mensen, sommigen met één voet op de skateplank. We gaan door een half geopende deur de hal binnen, niemand die ons tegenhoudt, een trap op, langs een lege bar en daar ligt onder onze voeten de skatevloer met alle zestig portretten nog gewoon op die vloer geplakt, een handvol jonge mensen oefent zijn kunsten op de vier wieltjes, op de kopse kanten van de vloer, daar waar wordt gekeerd hebben de wielen hun sporen achtergelaten op de foto’s. Nergens wordt aanstalten gemaakt om deze foto’s die versmolten lijken met de vloer, de richels en ramps, weg te halen.

Ik bekijk de geconstrueerde gezichten, de mislukte lippen, de uitstulpingen in voorhoofden en wangen. Ik kan me geweld voorstellen, bij voorkeur juridisch: tegen de lieden die de fillers vermarkten en het mes en de spuiten in ongeschonden gezichten zetten.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.