Precies onder mijn ringvingers tussen de handpalmkussentjes zie ik twee roze plekken, kuiltjes meer. Mensen die hier twee, drie, vier keer per week trainen heb ik vaker zo naar hun handen zien kijken, met een van pijn vertrokken gezicht, ik kijk vooral verwonderd. Alsof ik mijn op elkaar geplakte handen heb losgesneden en er exact op het snijvlak een flinke citroenpit uit is gevallen. Op de rechterhand zit het vel nog op een puntje vast. Ik heb niks gevoeld, ik zie het pas als de tijd op is, als ik me van de stang laat glijden, als ik mijn handen voorzichtig tegen elkaar klap en weer open.
Het is veel handwerk geweest deze ochtend – handstand, loskomen van de muur, evenwicht vinden, klimmen in een touw en toes to bar. Dat laatste, dat swingen als Epke met tussendoor zelfs heel even loskomen van de stang, krijg ik steeds beter onder de knie. Zelfs af en toe mijn knieën optrekken lukt min of meer. De laatste stap – het uitklappen van de onderbenen zodat de tenen de stang raken – volgt heus wel een keer.
We zijn deze ochtend met zijn vieren. Gisteren zag ik in de app nog acht aanmeldingen. Is het vanwege het coronavirus dat gisterenavond officieel in Nederland arriveerde? ‘Het is vakantie,’ zegt trainer P, ‘het is de hele week al rustig.’
Thuis was ik mijn handen, de roze plekken schrikken van het koude water, een florsje warm water doet me dansen alsof ik op hete kolen sta. Het handvat van de waterkoker voelt ook niet fijn. Ik bedank mijn huid voor al die jaren, dagen en minuten bescherming. R weet gelukkig waar we nog een paar ronde pleisters hebben, met die pleisters erop is er plotseling niks meer aan de hand. Hij weet ook nog een setje blauwe ziekenhuishandschoenen te liggen. Handig bij het douchen. Alleen wel opletten dat ik mijn handen omhoog houd.
De roze huid onder die opperhuid is veel minder flexibel dan de huid die ik iedere dag zie. Bij sommige bewegingen trekt mijn gezicht net zo wrang als die plekjes. Gelukkig heeft trainer P me laten zien hoe ik zonder in het touw te hangen toch mijn voetenwerk kan oefenen: ga op je billen op de grond zitten en zet je handen achter je; plaats je benen links en rechts van een touw (of een broekspijp of een laken met een knoop onderin), doe je voeten omhoog; beweeg één voet zo dat het touw/broekspijp/laken aan de buitenzijde van je voet komt, vervolgens breng je met de andere voet het touw omhoog en zet deze voet op de eerste voet; klem het touw stevig tussen de voeten. Steunend op je handen en met die voeten in dat touw kun je dan je lijf van de grond duwen.
Dat steunen op die handpalmen valt dus niet mee.