Proust lezen als een natuurserie van Attenborough

Deel 1 van Marcel Prousts Op zoek naar de verloren tijd is één lange herinnering van de verteller Marcel aan de vakanties eind negentiende eeuw die hij met zijn ouders vanuit Parijs op het platteland doorbrengt in het huis van oudtante Léonie in het plaatsje Combray. De mijmeringen kabbelen zoals het water in het riviertje de Vivonne stroomt. Dan weer zijn het de hevige regendruppels die schitterend over een schamel pannendak rollen, dan weer zijn het de zonnestralen die een meidoorn in vuur zetten. Door de ogen van het kind bekijken we ouders, tantes, ooms, grootouders, dienstbodes, dorpsgenoten, notabelen uit de streek, boerenmeisjes die Marcel op zijn wandelingen in die oneindige vakanties hoopt tegen te komen. Er gebeurt weinig, er wordt gewandeld, afhankelijk van het weer gaan ze na het warme middagmaal de kant van Swann op of de kant van Guermantes. Proust lezen is doorbijten, slaapverwekkend, hard werken, met heel af en toe een pareltje als beloning. Bijvoorbeeld wanneer Proust als een sir David Attenborough ons via de beste camera’s achter het dunne laagje beschaving in het mensenrijk laat kijken, waar – nog zonder de dekmantel van sociale media, nog zonder kennis van Hyacinth Bucket uit Keeping Up Appearances – lustig wordt ge- en veroordeeld en levens te gronde worden gericht.

Op de wandelingen komt de familie langs Montjouvain, een huis gelegen aan een grote plas waar meneer Vinteuil woont met zijn dochter. ‘Vanaf een bepaald jaar zagen we haar niet langer alleen, maar met een oudere vriendin die een slechte naam had in de streek en die op een goede dag definitief haar intrek nam op Montjouvain.’ Het woord lesbisch valt niet, maar het is duidelijk dat de goegemeente wel weet wat die twee jonge vrouwen onder het dak van meneer Vinteuil uitspoken. Iedereen spreekt meewarig over vader Vinteuil die maar blijft zeggen hoe buitengewoon muzikaal getalenteerd de vriendin van zijn dochter is. De huisarts krijgt de lachers op zijn hand door te vertellen dat de jongejuffrouw Vinteuil muziek maakt met haar vriendin, dat de ouwe Vinteuil hem dat zelf heeft verteld, dat Vinteuil zelf ook muziek maakt met de vriendin. ‘Er wordt wat afgemusiceerd in die tent,’ zegt de huisarts. Marcel ziet dat meneer Vinteuil de mensen begint te mijden, dat hij alleen nog aan het graf van zijn vrouw zit. Nu, als volwassene, concludeert Marcel dat Vinteuil niet blind zal zijn geweest voor het gedrag van zijn dochter, maar dat de ‘complexiteit van de omstandigheden’ hem ertoe kon brengen dat hij op een goede dag ‘leeft met de ondeugd die hij ten stelligste veroordeelt’, van iemand die hij liefheeft, die hij daarom blijft verdedigen: wat kan er mis zijn met twee jonge vrouwen die zich met elkaar vermaken in een huis waar de moeder zowel dochter als vader zo smartelijk is ontvallen? ‘Maar,’ vervolgt de verteller, ‘wanneer Vinteuil over zijn dochter en zichzelf nadacht vanuit het gezichtspunt van de wereld, vanuit het gezichtspunt van hun reputatie […] dan velde hij dat maatschappelijke oordeel precies zo als de hem meest vijandig gezinde inwoner van Combray zou hebben gedaan, dan zag hij zichzelf en zijn dochter in de alleronderste laag van de samenleving.’ Dan is er nog meneer Swann, aanvankelijk een huisvriend van tante Léonie en de familie Proust tot Swann trouwt met een vrouw over wie eveneens afkeurend gesproken wordt. Swann lijkt daar, anders dan Vinteuil, niet onder gebukt te gaan. De afkeuring van Marcels familie gaat zo ver dat er bij de middagwandelingen rekening mee wordt gehouden om maar niet langs het huis van Swann te hoeven. Toch valt er aan spontane ontmoetingen in het plaatsje niet te ontkomen. Marcel is erbij als hij met zijn familie een stukje oploopt met meneer Swann, ze een hoek omslaan en dan abrupt op meneer Vinteuil stuiten. Swann die volgens Marcel normaal nooit meer dan ‘goedendag’ met Vinteuil zou hebben gewisseld, begint langdurig met hem te praten – vanuit een soort medelijden ‘met andermans schande’, een ‘welwillendheid’ die volgens Marcel vooral ‘de eigenliefde van de gever streelt’. Swann vraagt Vinteuil zelfs om zijn dochter een keer naar zijn huis te sturen om er te komen musiceren. Als Swann vervolgens afscheid neemt en verder loopt, zegt Vinteuil tegen Marcels familie: ‘Wat een buitengewone man! Wat rampzalig dat hij zo’n ongepast huwelijk heeft gesloten.’ En Marcel ziet hoe zijn ouders ‘uit naam van principes en fatsoensregels’ samen met Vinteuil Swanns huwelijk betreuren.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.