Een stuk zwart plastic dat met ongelijke stukken duct tape aan een stang vastzit wordt omhoog getakeld. Het neemt het directe licht van de enige lamp weg, alleen onder en boven het plastic zweemt nog licht. Een man stelt zich roerloos op voor het zwart, een zwarte broek, een wit overhemd, zijn enkels vangen nog het meeste licht, zijn gezicht is in het duister. Wie toevallig op de handen let die met de armen ontspannen naast het lichaam hangen, ziet hoe de vingers zich even tot knuisten vouwen, om dan weer te ontspannen. Het lijkt het startschot voor de woorden die tien seconden na de vuisten als wedstrijdhonden uit hun ijzeren kooien losschieten. ‘Het ei zacht, de saus zoet. Zoete saus’. Zo zoet en zacht als in de eerste zin wordt het de komende anderhalf uur niet meer, de wereldverbeteraar die via zijn geestesvader Thomas Bernhard, via de vertaler Hans Bakx, via de regisseur Erik Whien, via de acteur Sanne den Hartogh het woord heeft genomen giet louter verbittering in onze hoofden. Archie Bunker op een dieet van gal. Ooit heeft de wereldverbeteraar een wetenschappelijk traktaat geschreven ter verbetering van de wereld. Daarvoor gaat hij vandaag een eredoctoraat krijgen. Maar het gaat inmiddels slecht met hem, hij is verbitterd, zijn lichaam zwaar in verval. Tegen een onzichtbare vrouw spreekt hij over eten, wat moet zij straks serveren als de commissie komt voor de uitreiking? Misschien toch maar macaroni? Er is niets in het leven dat hem níet zwaar op de maag ligt. Er moet een reisje worden gepland. Om het te vieren. Maar niet naar Interlaken, daar schijnt de vrouw naartoe te willen. Er is heel veel tegen Interlaken. En tegen Zwitserland als geheel. In het A3-tje dat een vriendelijke jongen zoëven bij de deur naar de studio uitdeelde zal ik straks lezen dat Thomas Bernhard ook al niks ophad met Oostenrijk. ‘Nestbevuiler,’ riepen de Oostenrijkers tegen hun schrijvende landgenoot terwijl hij zonder ophouden fulmineerde tegen de Oostenrijkse hypocrisie, het verzwegen Nazi-verleden en de kleinburgerlijkheid. Maar wie de pen heeft, heeft (soms) het laatste woord. Via zijn testament bepaalde Bernhard, die in 1989 overleed, dat zijn stukken zeventig jaar lang niet in Oostenrijk gespeeld mogen worden. Misschien kan Mark Rutte zijn jonge Oostenrijkse ambtsgenoot (die onze premier onlangs trakteerde op het Nieuwsjaarsconcert in Wenen) voor een cultureel tegenbezoek uitnodigen, zodat deze Sebastian Kurz toch via het toneel kan kennismaken met zijn beroemde landgenoot. Toen we de zaal uitliepen zei R: ‘Misschien moeten we dit jaar eens naar Interlaken.’