Stil(l)

luchtDe ligstoel onder de amberboom naast de tuintafel, dichtbij de schutting, geen kans voor de zon, ideale waarneempost. De lichtgroene vruchten hangen roerloos aan de framboos, iedere dag een paar meer en een beetje groter, de handvol uitlopers aan de aardbeienplanten moeten er nodig af en in een lege pot, een vierde dahliaknop toont haar rozerode weelde. Wat er niet is: een merel die drinkt uit de vijver, een duif klapperend achter een andere duif aan, hakken van een mens op trottoirtegels, een boormachine verderop, een stem die door een geopend raam golft, een auto die remt of optrekt, een hommel die stuifmeel verzamelt. Zelfs de wind houdt zijn adem in (op het zuchtje na dat speelt met een enkel blad van de blauwe regen). Drie uur lang. Dan: half vier. Ergens kust de koningszoon van de gebroeders Grimm Doornroosje, auto’s beginnen te rijden, insecten doen zich tegoed aan de bloeiende framboos, een meeuw verschijnt hoog in de lucht en klapt af en toe met de punt van zijn linkervleugel, een vrouwtjescitroenvlinder fladdert heen en weer, een mens oefent op een keyboard, scholen laten de kinderen los.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.