Een vrouw, of is het een man in die lange dikke jas, aan de slootkant, ze heeft iets in haar hand, waaraan een gespannen lijn zit, van deze afstand nauwelijks te zien, de wind laat het licht trillen. Vist ze? Of is dat beetje wit aan die slootkant het begin van een hondje? De jongen met kortgeschoren achter- en zijkanten heeft zijn lange haardos bovenop in een staartje gebonden en ter hoogte van zijn kruin vastgezet. Dan maakt hij het staartje los, laat de enorme lok naar links vallen, kamt met zijn vingers door zijn haren, zwaait het achterover, drukt het nog even aan met zijn handen en tilt dan heel voorzichtig de capuchon van zijn hoody over zijn hoofd tot halverwege de bovenkant van zijn schedel, waar hij de kap laat neerdalen. Bij Renate ben ik de eerste. Jij bent niet ziek?, vraagt ze. We doen de mat, die hebben we al lang niet meer gedaan. De oefening waarbij ik plat op de mat lig en mijn benen richting het plafond wijzen en waarbij ik dan de heupen een stukje op moet tillen (terwijl mijn bovenlijf roerloos plat blijft en die benen kaarsrecht richting plafond blijven) en dat een keer of tig met tussendoor nog grote draaiende bewegingen van die gestrekte benen, gaat stukken beter dan vorig jaar.