Ik zag hoe Ernest Hemingway onvindbaar bleef in de grootste bibliotheek van Noord-Korea. Na nog een zaal, en een andere computer, en nog wat aandringen van de Belgische programmamaker en een verdere daling van het humeur van de bibliotheekmedewerkster en de Noord-Koreaanse gidsen tot een absoluut dieptepunt, duikt alsnog The old man and the sea op. Buiten het zicht van de camera, maar met openstaande microfoontjes zegt de Engelse touroperator tegen de Noord-Koreaanse gidsen: je kunt niet volhouden dat Noord-Koreanen deze schrijver niet zouden willen lezen, en dat daarom zijn boeken er niet zijn, Hemingway is overal ter wereld te krijgen. Ik zapte en belandde in het Haagse Damesleesmuseum, opgericht in 1894 toen vrouwen geen toegang hadden tot openbare ruimtes en dus ook niet tot bibliotheken en dus niet zomaar boeken konden lezen, of afhankelijk waren van wat het mannelijke deel van de wereld voor hen aanschafte. Voor een historicus ligt er tussen het Noord-Korea van 2015 en het Nederland buiten het Haagse Damesleesmuseum van 1894 hooguit een seconde.
(‘Advies voor echtgenotes circa 1896: Het lukraak lezen van romans is een van de smadelijkste gewoontes waaraan een getrouwde vrouw zich kan overgeven. Behalve de bedrieglijke opvattingen over de menselijke aard die dat met zich meebrengt … veroorzaakt het ook onverschilligheid ten opzichte van het uitvoeren van huishoudelijke taken, alsmede een minachting voor de alledaagse realiteit.‘ Jenny Offill, Verbroken beloftes, p. 54)