Ik verwachtte Joop van Zijl, maar hoorde iemand anders. Ik dacht: Joop van Zijl is toch niet dood? Ik bekeek het pak van de dirigent, geen billentikker, maar een relatief kort jasje op een lichtere pantalon. Ik dacht: waarom draagt deze dirigent voor het oog van vijfhonderd miljoen kijkers een goedkope combinatie? Omdat dit Oostenrijk is? Ik zag het overhemd van de tweede violist over zijn broek hangen. Ik dacht: mag hij dat omdat hij erg dik is? De gouden zaal van de Wiener Musikverein had ik de eerste vijftien jaar van mijn televisiekijkleven in zwartwit aanschouwd en nu zag ik alles in kleur, maar het hielp niet om beter te kijken. Want die dirigent droeg precies hetzelfde als alle orkestleden, een effen grijs jasje op een lichtgrijze streepjespantalon. Wat ik aanzag voor de punten van een overhemd bleken de pandpunten van het lichtgrijze vest dat iedereen droeg. En Joop van Zijl was niet dood, maar na dertig jaar gewoon opgehouden met commentaar geven bij het nieuwjaarsconcert in Wenen. Het was goed het nieuwe jaar vertrouwd te beginnen.