Ik vroeg of er nog pure chocolade van Fair Trade was. De jongen in de kleding van de supermarkt stond naast een kar vol voorraad, hij vroeg het aan de jongen naast hem, we stonden bij de deuren waardoorheen alle nieuwe voorraad kwam. Die tweede jongen zei dat het waarschijnlijk in de net aangeleverde vracht zat. Ik vroeg wanneer het in de winkel zou liggen, wanneer ik het beste kon terugkomen. De tweede jongen zei: morgen. De eerste jongen zei: misschien vanavond. Hij zei dat ze een vaste volgorde van vullen hadden: eerst alle diepvriesspullen, dan alle gekoelde spullen, dan de groenten en dan alles wat niet bederfelijk was. Ik begrijp het, zei ik. Ik liep naar de kassa’s, ik stond achter een man die rozemarijn op de band legde, en een blikje cashewnoten, en gerookte zalm en walnoten en sinaasappels en verse geitenkaas en nog veel meer spullen die ik hier ook vaak kocht. Er kwam een vrouw via de uitgang binnen, ze liep naar de kassajongen van onze rij, ze vroeg: mag ik het nog een keer proberen? De jongen pakte een bonnetje dat naast hem lag, hij noemde op: suikerbollen, cola, chips paprika, de vrouw zei: jaja, negentien euro zoveel. De jongen tikte wat op de kassa, de vrouw stak het pasje in het pin-apparaat, er piepte iets, ze zei: oh nee, toch niet weer het verkeerde pasje, ze lachte een beetje raar en ze liep weer weg. De kassajongen drukte op de bel en toen nog een paar keer, zijn collega bij de deur van het kantoortje zei dat hij geen sleutel had, weer die bel, een paar keer, uit een andere deur kwam een man met een sleutel, de jongen vroeg of de man de bon nog een keer kon parkeren. Er rolde een bon uit de kassa, de jongen legde hem bij de vorige bon. Toen ging hij de spullen van de man voor mij over de scanner halen, de streepjescode van de rozemarijn wilde niet, de jongen ging de cijfers handmatig intoetsen, maar toen ging het nog niet, ik vermoedde dat de code niet goed op de sticker was gedrukt, dat er een streepje en een cijfer net naast de sticker terecht waren gekomen, voor alles was een verklaring, de jongen drukte weer op de bel en nog een paar keer. Zijn gezicht was de rust zelve, in een soort trance, zo drukte hij ook op die bel. Toen alle spullen over de scanner waren gehaald, behalve die rozemarijn, waarvoor nog niemand was gekomen ondanks die bel, zei de man voor me: laat die rozemarijn maar zitten.
Rij
Voeg toe aan je favorieten: Permalink.