Ik klapte de rugleuningen van de achterbank neer, daarna schoof ik de passagiersstoel naar voren en duwde de rugleuning zo ver mogelijk plat. De achterklep liet ik open. Ik liep het huis in. In de gang had ik stapeltjes resthout gelegd: hardboard, latten, meubelpaneel, stukjes mdf, spaanplaat. Sommige stukken resthout sleepte ik al tien jaar achter me aan. Ik bewaar het in het hok waar de cv-ketel hangt en daar had ik het allemaal uit moeten halen omdat het bedrijf van de ketel voor de jaarlijkse inspectie kwam. Het was inmiddels de derde keer dat ik dat hok moest leeghalen en ik dacht: nu is het klaar. Ik had geen nieuwe klussen op het oog, ik had overigens in het afgelopen jaar heel veel resthout verwerkt in de verschillende klusprojecten. Ik legde de stapels achterin de auto. Het was waar wat de buurvrouw laatst zei: dat er verrassend veel spullen in zo’n kleine auto pasten. Terwijl ik al die ongelijksoortige stukken naar buiten sjouwde, knaagde ergens diep van binnen de vraag of ik misschien toch niet met die stukken nog iets kon. Het was geproduceerd om iets mee te bouwen, niet om werkloos in een enorme container van de milieustraat te gooien. Maar ik wist ook hoe opgeruimd het straks zou voelen zonder al die stukjes en plankjes en latjes. Leegte was een groot goed. Bovenop legde ik nog wat karton, een spiegel en twee glasplaten van oude wissellijsten. De man in de oranje jas zei dat het hout in container twee kon, het karton in nummer tien en het glas helemaal beneden op het eind. Ik parkeerde bij bak twee, tilde het karton eruit en daarna het glas. De kleinste glasplaat brak in sikkelachtige stukken en de punt van een zo’n sikkel prikte in de binnenzijde van mijn linker wijsvinger, net boven mijn handpalm. Er verscheen een speldenknop bloed, die zich heel snel vergrootte tot een kleine paddestoelhoed en ik likte het bloed weg, maar met die beweging drupten er ook dikke druppels op het glas en de spiegel en het karton en over mijn handen baanden zich ook bloedpaden en ik kreeg het nauwelijks bij gelikt, mijn hand zag lichtbruin, roestbruine huidgroeven tekenden zich daar scherp tegen af. Ik had nog geen plank in de container gemikt. Ik keek naar het hokje iets verderop dat net nog oranje had gezien van de veiligheidsjassen maar waarin nu niemand meer was. Ik hield mijn vinger in mijn mond en ging met een hand het hout in de container gooien. Ik ontdekte dat als ik het heel snel deed, ik beide handen kon gebruiken om daarna weer snel de hele hand schoon te likken. Maar echt handig was het niet. Toen de helft van het hout uit de auto was, kwam er een eerstehulpetui tevoorschijn. R had die onlangs gekocht, hij is een realistisch mens; de etui zat nog in het plastic. Ik ging op de voorstoel zitten, vanwege de open achterklep woei het flink binnen, het plastic was met een hand niet te verwijderen en toen dat eraf was, was de rits onmogelijk met een hand te openen, zelfs niet met twee. Ik vloek hooguit een keer per jaar en over dat quotum ging ik in deze minuten flink heen. Toen ik de boel uit de etui had, zocht ik koortsachtig naar iets vleeskleurig, maar alles was even wit en ik moest de boel omdraaien, de letters lezen en daar stond ‘pleisters’ en ik nam het witte bundeltje uit het vakje, ik zag vellen pleisters die je moest knippen en toen ontdekte ik losse pleisters, die per stuk wit verpakt waren en die onmogelijk met een hand en zelfs niet met mijn tanden te openen waren. Toen de pleister er eenmaal opzat, keek ik er eerst een tijdje naar, ik kon niet geloven dat er niks meer doorheen zou gutsen. Toen gooide ik de rest van het hout in de bak, reed naar bak tien, loste daar het karton en reed toen naar beneden, naar het glas. Heel voorzichtig pakte ik het glas. Een meisje in oranje veiligheidsjas sloeg zachtjes met een hamer in de platte bak met glas. Ik legde mijn glas er bij, de bloeddruppels waren nog zichtbaar, het meisje keek naar mijn glas, toen keek ze naar mij, ze keek heel vreemd, ik zei: ‘ongelukje’ en lachte, maar zei bleef vreemd kijken en het was makkelijk om te zeggen dat ze bij de milieustraat altijd een beetje vreemd kijken en ik stapte weer in en keek in de achteruitkijkspiegel en zag toen bij allebei mijn mondhoeken grillige vlekken opgedroogd bloed.